Keuze uit au / à la / à l' / aux / du / de la / de l' / des
1) Vertaal de zin naar het Nederlands
- Past het woord ‘van’ in de zin ? kies uit du / de la / de l’ / des
- Past het woord ‘van’ niet in de zin? kies uit au / à la / à l’ / aux
Bijvoorbeeld:
Je vais ... l'école --> ik ga naar school --> keuze uit au / à la / à l' / aux
Je parle de l'histoire .... film --> ik praat over de geschiedenis van de film --> keuze uit du / de la / de l' / des