Les 11 Samenstellingen

Nederlands
Samenstellingen 


1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 10 slides, met tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Nederlands
Samenstellingen 


Slide 1 - Tekstslide

Aan elkaar of los?
Als twee of meer woorden samen één begrip vormen, schrijf je ze aan elkaar. 

inhalen, opdrogen, radarboot en koffiebekerhouder.


Slide 2 - Tekstslide

Tussenletters
Je kunt niet altijd twee woorden aan elkaar plakken, soms heb je een tussenletter nodig. 

Bijvoorbeeld:
paard + stal = paardenstal


Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

tussenletter-en- , -s-
Tussenletter –en-
Het eerste deel heeft alleen een meervoud op –en-
krant + jongen = krantenjongen                                                      luis + kam = luizenkam

De tussenletter –s-
Kun je meestal horen: bokser + neus = boksersneus.
Hoor je de extra –s- niet, vervang dan het tweede deel:
damesschoen, vervang schoen door toilet --> damestoilet ( dus bij damesschoen ook een tussen –s-)

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Tussenletter -e-
- Het eerste deel heeft een meervoud op –en én op –s. -->seconde + wijzer = secondewijzer 
meervoud van seconde is: seconden en secondes


- Het eerste deel heeft géén meervoud. --> rijst + pap = rijstepap
--> rijst heeft geen meervoud.


- Het eerste deel heeft een meervoud op –s --> horloge + maker= horlogemaker
-->het meervoud van horloge is horloges.

Slide 7 - Tekstslide

Tussenletter -e-
- Het eerste deel heeft een versterkende betekenis
 beer + sterk = beresterk --> zo sterk als een beer


- Het eerste deel is geen zelfstandig naamwoord
 lach + bek = lachebek, want lach is hier een vorm van het werkwoord lachen


- Het eerste deel, daar is er maar één van.
zon + bril = zonnebril --> er is maar één zon.

Slide 8 - Tekstslide

Aan de slag 

Slide 9 - Tekstslide

Volgende les
Herhaling 


Huiswerk

Slide 10 - Tekstslide