3H leesvaardigheid 3e semester les 4

Welkom bij Nederlands
- Ga zitten
- Telefoon weg
- Boek, schrift, pen op tafel
- Over 5 minuten stil, dan start de les!
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom bij Nederlands
- Ga zitten
- Telefoon weg
- Boek, schrift, pen op tafel
- Over 5 minuten stil, dan start de les!

Slide 1 - Tekstslide

Doelen
Je weet weer welke soorten argumenten er zijn.
Je kent de basisschema's voor argumentatie.

Slide 2 - Tekstslide

Weektaak 
Tijdens de les: Lezen B5 (basisschema’s argumentatie)
Huiswerk: opdr. 4 van blz. 233
Indien nodig:
- Spelling blok 6 opdr. 1 t/m 5
- Lezen blok 5 opdr. 1 & 2 (blz. 226)

Slide 3 - Tekstslide

Planning
  • Herhalen soorten argumenten (5 minuten)
  • Argumentatieschema's (10 minuten)
  • Aan de slag (15 minuten)
  • Nabespreken (10 minuten)
  • Vooruitblik (1 minuut)

Slide 4 - Tekstslide

Afmaken vorige les
Wat? Lezen blok 5 opdracht 4 (blz 233).
Hoe? De eerste 5 minuten stil, daarna zachtjes overleggen.
Klaar? 
1. Spelling blok 6 opdr. 3.
2. Lezen blok 5 opdracht 6 (volgende week).
Indien nodig:
- Lezen blok 5 opdr. 1 & 2.

timer
15:00

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Objectief en subjectief

  • Een feitelijk / objectief argument > controleerbaar

Voorbeeld: 
Als ik naar de bioscoop ga, ga ik het liefst naar de Vue, want die bioscoop is bij mij om de hoek.


  • Over een subjectief argument > niet-controleerbaar (vermoeden, geloof, gevoel)

Voorbeeld: Als ik naar de bioscoop ga, ga ik het liefst naar de Vue, want die bioscoop is het prettigst.


Slide 8 - Tekstslide

Soorten argumenten (blz 179)
  1. Feitelijk argument
  2. Ervaringsargument
  3. Nut of (on)gewenst gevolg
  4. Vermoeden/veronderstelling
  5. Vergelijkingsargument
  6. Emotioneel argument

Slide 9 - Tekstslide

Argumentatieschema's (blz. 232)

Slide 10 - Tekstslide

Standpunt - argument

Standpunt: mening over een onderwerp 
Argument: ondersteunt standpunt om iemand te overtuigen

Slide 11 - Tekstslide

Opbouw argumentatie
Structuur:

Standpunt
Argument
want / omdat
dus / daarom

Slide 12 - Tekstslide

Argumentatieschema's (blz 232)
  • enkelvoudige argumentatie
  • nevenschikkende argumentatie
  • onderschikkende argumentatie 
  • mengvorm 

Slide 13 - Tekstslide

Bij enkelvoudige argumentatie onderbouw je je standpunt met één argument.

 HET WAS EEN LEUKE LES 

DE DOCENT WAS IN EEN GOEDE BUI

Slide 14 - Tekstslide

Bij nevenschikkende argumentatie gebruik je meer dan één argument. 

Slide 15 - Tekstslide

Bij onderschikkende argumentatie ondersteunt een argument een ander argument.

Slide 16 - Tekstslide

Weektaak

Slide 17 - Tekstslide

Oefenen met argumentatieschema's
Wat? Lezen blok 5 opdracht 6 (blz 233).
Hoe? De eerste 5 minuten stil, daarna zachtjes overleggen.
Klaar? 
1. Spelling blok 6 opdr. 3.
2. Lezen blok 6 opdracht 2 of 5 (volgende week).
Indien nodig:
- Lezen blok 5 opdr. 1 & 2.

timer
15:00

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Nabespreken

Slide 21 - Tekstslide

Klaar voor de toets?
😒🙁😐🙂😃

Slide 22 - Poll

Wat wil je volgende week nog herhalen?

Slide 23 - Woordweb

Volgende week

Tijdens de les: 
- Werkwoordspelling via Cambiumnet
- Lezen blok 5 opdr. 3 en 6 (blz. 230)
Indien nodig:
- Opdr. 4 en 5 van blz. 233

Slide 24 - Tekstslide