1KLT week 16+20

Maandag 15 april 
1. Bespreken oefeningen godsdienst 
2. Vertalen tekst 3.2, de godenwereld van de Romeinen 
3. Reflectie op lesdoelen in portfolio 

NB: Pallas checken?
1 / 51
volgende
Slide 1: Tekstslide
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 51 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Maandag 15 april 
1. Bespreken oefeningen godsdienst 
2. Vertalen tekst 3.2, de godenwereld van de Romeinen 
3. Reflectie op lesdoelen in portfolio 

NB: Pallas checken?

Slide 1 - Tekstslide

Woensdag 17 april 
1. Theorie adjectieven herhalen 
2. Werken aan opdrachten op p. 12

Lesdoel
Je kunt naamwoorden herkennen, benoemen en vertalen.
Je kunt adjectieven congrueren met substantieven.

Slide 2 - Tekstslide

1. Vrouwelijk zelfstandig naamwoord (-α/-η) 
-Vergelijk de uitgang met het lidwoord. Wat valt er op?
 
-Wat betekent de ρει-regel ook weer?

Slide 3 - Tekstslide

Onzijdig zelfstandig naamwoord (-o)
Wat maakt het onzijdig rijtje makkelijker te leren?

Slide 4 - Tekstslide

Mannelijk zelfstandig naamwoord (-o-)
-Vergelijk de uitgang met het lidwoord. Wat valt er op?
 

Slide 5 - Tekstslide

Mannelijk zelfstandig naamwoord(-α/-η) 
-De rijtjes lijken qua vorm op...
-Hoe zie je toch dat het mnl woorden zijn? 

Slide 6 - Tekstslide

Bijvoeglijk naamwoord 
1. Je kunt substantieven en adjectieven herkennen.
2. Je kunt substantieven en adjectieven benoemen
(geslacht, getal en naamval).
3. Je kunt adjectieven laten congrueren met substantieven. 

Slide 7 - Tekstslide

Adjectieven in het Grieks 
  1. In de woordenlijst herkennen aan de toevoeging ná de komma: bijv. καλός, -ή, -όν (zoek ook andere voorbeelden!)
  2. κακός (mnl) 
  3. κακή (vrl)
  4. κακόν (onz)

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Congrueren=
Het adjectief past zich aan het substantief waar het bij hoort aan in: 
-getal
-geslacht
-naamval

Slide 12 - Tekstslide

Dus: 
  1. δεινός φόβος (=mnl, ev, nom): de verschrikkelijke vrees 
  2. τὴν δεινήν θεὰν (=vrl, ev, acc): de verschrikkelijke godin 
  3. τὰ  δεινά δῶρα (=onz, mv, nom+acc): de verschrikkelijke geschenken 
  4. Nu de beurt aan jullie: benoem het substantief en congrueer φίλος met δεσπόται en νεανίας
  5. οἱ (φίλος) δεσπόται 
  6. τοὺς(φίλος) νεανίας

Slide 13 - Tekstslide

Dus: 
  1. δεινός φόβος (=mnl, ev, nom): de verschrikkelijke vrees 
  2. τὴν δεινήν θεὰν (=vrl, ev, acc): de verschrikkelijke godin 
  3. τὰ  δεινά δῶρα (=onz, mv, nom+acc): de verschrikkelijke geschenken 
  4. Nu de beurt aan jullie: benoem het substantief
    en congrueer φίλος met δεσπόται en νεανίας
  5. οἱ φίλοι δεσπόται (=mnl, mv, nom): de geliefde meesters 
  6. τοὺς φίλους νεανίας(=mnl, mv, acc) : de geliefde jongemannen 

Slide 14 - Tekstslide

2. Maak de opgaven op p.12 
1. Je kunt substantieven en adjectieven herkennen.
2. Je kunt substantieven en adjectieven benoemen
(geslacht, getal en naamval).
3. Je kunt adjectieven laten congrueren met substantieven. 

Slide 15 - Tekstslide

Oefening b 
  • 1 de andere goden
  • οἱ ἀλλοι θεοι
  • 2 het Griekse geschenk
  • τὸ Ἑλληνικον δωρον
  • 3 de verschrikkelijke gevechten
  • τὰς δεινας μαχας
  • 4 de andere goden
  • τοὺς ἀλλους θεους

Slide 16 - Tekstslide

Oefening b 
  • 5 het lange gevecht
  • τὴν μακραν μαχαν
  • 6 de verschrikkelijke godin
  •  ἡ δεινη θεα
  • 7 de Griekse jongeman 
  • τὸν Ἑλληνικον νεανιαν
  • 8 de andere geschenken 
  • τὰ ἀλλα δωρα

Slide 17 - Tekstslide

Oefening b 
  • 9 de Griekse eilanden 
  • αἱ Ἑλληνικαι νησοι
  • 10 de nieuwe heersers 
  • οἱ νεοι δεσποται
  • 11 het andere geschenk (!) 
  • τὸ ἀλλο δωρον
  • 12 de lange jongemannen 
  • τοὺς μακρους νεανιας

Slide 18 - Tekstslide

Donderdag 18 april 
Tekst 3.2 
1. Huiswerk bespreken 
2. Verder werken aan tekst 
3. Reflecteren op lesdoel in portfolio

Lesdoel: Je kunt aantonen dat je de leestekst begrijpt.

Slide 19 - Tekstslide

Maandag 13 mei 
1. Tekst 3.2 afmaken 
2. De bijvoeglijke bepaling 
3. De genitief 

Lesdoelen: 
Je kunt uitleggen wat een bijvoeglijke bepaling inhoudt. 
Je kunt de genitief in het Latijn herkennen. 

Slide 20 - Tekstslide

1. Tekst 3.2 
De godenwereld 

Slide 21 - Tekstslide

Zoek de spelfouten en vul aan

Slide 22 - Tekstslide

2. De bijvoeglijke bepaling (3.3)
Een bijvoeglijke bepaling is een bepaling die meer informatie geeft over een zelfstandig naamwoord (zoals fiets).

Slide 23 - Tekstslide

Woensdag 15 mei
1. stappenplan congrueren
2. oefening 12 afmaken en bespreken 
3. lezen Pallas 22-24 en vertalen tekst 3 

Slide 24 - Tekstslide

1. Bijvoeglijk naamwoord 
1. Je kunt substantieven en adjectieven herkennen.
2. Je kunt substantieven en adjectieven benoemen
(geslacht, getal en naamval).
3. Je kunt adjectieven laten congrueren met substantieven. 

Slide 25 - Tekstslide

Adjectieven in het Grieks 
  1. In de woordenlijst herkennen aan de toevoeging ná de komma: bijv. καλός, -ή, -όν (zoek ook andere voorbeelden!)
  2. κακός (mnl) 
  3. κακή (vrl)
  4. κακόν (onz)

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Congrueren=
Het adjectief past zich aan het substantief waar het bij hoort aan in: 
-getal
-geslacht
-naamval

Slide 30 - Tekstslide

Stappenplan congrueren
De opdracht luidt: Laat het adjectief tussen haakjes congrueren met het substantief. Hoe pak je dit dan aan?  
τον (δεινος) φόβον =de verschrikkelijke vrees
  • stel eerst vast met welke naamval, getal en geslacht je te maken hebt:
  • τον/φόβ-ον  =mnl, acc, ev 
  • splits het adjectief in stam en uitgang: δειν-ος
  • zoek in de rijtjes van het adjectief dezelfde uitgang (voor mnl, acc, ev)
  • zet achter de stam van het adjectief de juiste uitgang: δειν-ον





Slide 31 - Tekstslide

Nog een voorbeeld 
τὴν (δεινος) θεὰν
  • stel eerst vast met welke naamval, getal en geslacht je te maken hebt:
  •  τὴν/θεὰν =-vrl, acc, ev
  • splits het adjectief in stam en uitgang: δειν-ος
  • zoek in de rijtjes van het adjectief dezelfde uitgang
  • zet achter de stam van het adjectief de juiste uitgang: 
  • δειν-ην

Slide 32 - Tekstslide

Dus: 
  1. τὴν δεινήν θεὰν (=vrl, ev, acc): de verschrikkelijke godin 
  2. τὰ  δεινά δῶρα (=onz, mv, nom+acc): de verschrikkelijke geschenken 
  3. οἱ (φίλος) δεσπόται 
  4. τοὺς(φίλος) νεανίας

Slide 33 - Tekstslide

Dus: 
  1. τὴν δεινήν θεὰν (=vrl, ev, acc): de verschrikkelijke godin 
  2. τὰ  δεινά δῶρα (=onz, mv, nom+acc): de verschrikkelijke geschenken 
  3. οἱ φίλοι δεσπόται (=mnl, mv, nom): de geliefde meesters 
  4. τοὺς φίλους νεανίας(=mnl, mv, acc) : de geliefde jongemannen 

Slide 34 - Tekstslide

2. Maak de opgaven op p.12 
1. Je kunt substantieven en adjectieven herkennen.
2. Je kunt substantieven en adjectieven benoemen
(geslacht, getal en naamval).
3. Je kunt adjectieven laten congrueren met substantieven. 

Slide 35 - Tekstslide

Oefening b 
  • 1 de andere goden
  • οἱ ἀλλοι θεοι
  • 2 het Griekse geschenk
  • τὸ Ἑλληνικον δωρον
  • 3 de verschrikkelijke gevechten
  • τὰς δεινας μαχας
  • 4 de andere goden
  • τοὺς ἀλλους θεους

Slide 36 - Tekstslide

Oefening b 
  • 5 het lange gevecht
  • τὴν μακραν μαχαν
  • 6 de verschrikkelijke godin
  •  ἡ δεινη θεα
  • 7 de Griekse jongeman 
  • τὸν Ἑλληνικον νεανιαν
  • 8 de andere geschenken 
  • τὰ ἀλλα δωρα

Slide 37 - Tekstslide

Oefening b 
  • 9 de Griekse eilanden 
  • αἱ Ἑλληνικαι νησοι
  • 10 de nieuwe heersers 
  • οἱ νεοι δεσποται
  • 11 het andere geschenk (!) 
  • τὸ ἀλλο δωρον
  • 12 de lange jongemannen 
  • τοὺς μακρους νεανιας

Slide 38 - Tekstslide

3. Lezen: de held Herakles 

Slide 39 - Tekstslide

Donderdag
1. De genitief: herhaling 
2. Herkennen in tekst 3.2 
3. Oefenen 

Slide 40 - Tekstslide

1. Genitief 
  1.  Functie = bijvoeglijke bepaling 
  2. Vertaling = 'van' 
  3. Vorming -> zie pagina 82
-1e klasse: stam+ -i/-ae/-orum/-arum
-2e klasse: stam+ -is/-um

Lesdoel:
Je kunt uitleggen wat de genitief inhoudt
Je kunt de genitief herkennen 

Slide 41 - Tekstslide

Voorbeeld 
Puella filia ducis est. 

Slide 42 - Tekstslide

Voorbeeld 
Puella filia ducis est. 

Slide 43 - Tekstslide

Voorbeeld 
Puella filia ducis est. 

Het meisje is de dochter van de leider. 

Slide 44 - Tekstslide

Voorbeeld 
Stilus puellae in mensa iacet. 


Slide 45 - Tekstslide

Voorbeeld 
Stilus puellae in mensa iacet. 


Slide 46 - Tekstslide

Voorbeeld 
Stilus puellae in mensa iacet. 

De pen van het meisje ligt op tafel. 

Slide 47 - Tekstslide

Formuleer zelf de zin 
Het meisje ziet de vader van haar vriend.

(denk om ow, pv, lv, bvb)
meisje=puella
zien=videre 
vader=pater
vriend=amicus

Slide 48 - Tekstslide

Formuleer zelf de zin 
Het meisje ziet de vader van haar vriend.

Puella patrem amici videt. 

Slide 49 - Tekstslide

2. Herkennen in tekst 3.2 
 Markeer minstens vijf woorden die in de genitief staan

Slide 50 - Tekstslide

3. Oefenen 3.4 
opgaven 1, 2, 4, 5 

Slide 51 - Tekstslide