Impulsgeleiding

Impulsgeleiding 
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 22 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Impulsgeleiding 

Slide 1 - Tekstslide

Impulsen
Waar ontstaan impulsen?

Slide 2 - Tekstslide

Impulsen
Een impuls is een soort elektrische stroom door een zenuwcel.
Een impuls is een tijdelijke wijziging van het potentiaalverschil (ladingverschil) tussen de buitenkant en de binnenkant van de zenuwcel. 
Hij begint ergens (dendriet of cellichaam) en verspreidt zich over het hele membraan van de zenuwcel richting de uiteinden van het axon.


Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Rustpotentiaal
Bij een zenuwcel in rust is het
verschil in lading tussen de
buitenkant van de cel en de
binnenkant -70mV.
De binnenkant van de cel is 
negatief geladen ten opzichte
van de buitenkant.



Slide 5 - Tekstslide

Rustpotentiaal - Na+-K+-pomp
BINAS 88E
Continu worden 3 
Nanaar buiten en
2 K+naar binnen 
gepompt. 
Kost energie. 

Slide 6 - Tekstslide

Na+ en K+ poorten
De membraanpotentiaal kan veranderen door het openen en sluiten van Na+ en K+ poorten (passief).
Na+ poorten kunnen openen als gevolg van:
een chemische prikkel (neurotransmitter in synaps)
een elektrische prikkel (poorten ernaast gaat open)
een mechanische prikkel (tastzintuig)

Slide 7 - Tekstslide

Actiepotentiaal (88F) BINAS!

Slide 8 - Tekstslide

1 Rustfase

Slide 9 - Tekstslide

2 Prikkel -> depolarisatie
Prikkel zwak:
kleine depolarisatie en herstel naar rustpotentiaal

Slide 10 - Tekstslide

2 Drempelwaarde
Prikkel sterk genoeg:
Membraanpotentiaal naar -50mV: 
actiepotentiaal

Slide 11 - Tekstslide

3 Actiepotentiaal
Alle Na+ poorten gaan open, cascade

Slide 12 - Tekstslide

4 Repolarisatie
Bij 30 mV sluiten de Na+ poorten en openen de K+ poorten

Slide 13 - Tekstslide

5 Hyperpolarisatie
K+ poorten reageren iets te traag bij bereiken rustpotentiaal

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Impulsrichting
Doordat volgende Na+ poorten openen als gevolg van de actiepotentiaal in de buurt 'loopt' de actiepotentiaal over het hele neuron. Van dendriet naar het uiteinde van alle axonen.

Slide 16 - Tekstslide

Impulsrichting

Slide 17 - Tekstslide

Impulsrichting
Als de Na+ poorten sluiten na een actiepotentiaal van 30mV kunnen ze even niet meer geopend worden.
Deze tijd heet de absoluut refractaire periode.
Deze periode is lang genoeg om te voorkomen dat de impuls ook weer terug gaat. De impuls gaat dus altijd maar één kant op.

Slide 18 - Tekstslide

Impulsen

Slide 19 - Tekstslide

Prikkelsterkte
De actiepotentiaal is altijdeven sterk. Sterkere prikkel: hogere frequentie van actiepotentialen.

Slide 20 - Tekstslide

Lange afstanden
Lange uitlopers hebben een myleineschede.
Deze myelineschede versnelt de impuls geleiding.

Slide 21 - Tekstslide

Lange afstanden
Op de plek van de myeline kunnen er geen ionen in of uit de cel. Er bevinden zich geen Na+/K+-pompen of Na+ en K+ poorten.
Op de plek van de insnoering van Ranvier kan dit wél.
Hierdoor 'springt' de impuls van insnoering naar insnoering. Dit is nóg sneller.
Dit heet saltatoire impulsgeleiding.

Slide 22 - Tekstslide