instructievorderingenkaart

• Verkeersopleidingen
• Beroepsopleiding

Agenda

• Onderdeel 1
• Onderdeel 2
• Onderdeel 3

Instructievorderingenkaart

Module 5: als bestuurder taakprocessen kunnen uitvoeren als voorbereiding om zelfstandig een auto te kunnen besturen

23 aandachtspunten

22 tussentijdse toets

21 examenvoorbereiding

       21a   ritvoorbereiding

       21b   mentale overcapaciteit

       21c   zone van naaste ontwikkeling

       21d   faalangst wegnemen

Module 4: op juiste en veilige wijze deelnemen aan het verkeer

20 informatieverwerking

       20a   verkeersinzicht

       20b   anticiperen

       20c   defensief rijden

       20d   mentaliteit en verantwoordelijkheid

       20e   aangepast en besluitvaardig rijden

       20f   toepassen gebods- en verbodsborden

19 milieubewust rijgedrag

       19a   efficiënt snelheid regelen

       19b   efficiënt op- en terugschakelen

       19c   efficiënt gebruik van voertuig en apparatuur

       19d   cruise control en boordcomputer

       19e   rollend vermogen gebruiken

18 kijkgedrag

       18a   wegrijden

       18b   op rechte en bochtige weggedeelten

       18c   voor - tijdens - na kruispunten

       18d   invoegen - uitrijden

       18e   inhalen - voorbijgaan

       18f   zijdelingse verplaatsing

       18g   bijzondere verrichtingen

17 doorstromen

       17a   effectieve snelheid

       17b   effectief ruimtegebruik

       17c   uitzonderingen op rechts rijden benutten

       17d   reageren op verkeerslichten - borden - tekens wegdek - aanwijzingen

16 sociaal rijden

       16a   ruimte gunnen

       16b   communiceren

       16c   belangen andere weggebruikers

15 veiligheid

       15a   actief waarnemen

       15b   veilige snelheid

       15c   veilige volgafstand - passeersnelheid

       15d   positie controle - ruimtekussen

Module 3: de auto beheersen tijdens complexere verkeerssituaties

14 rijden buiten de bebouwde kom

       14a   positie bepalen - koersvastheid

       14b   rijstrooktechniek

13 auto(snel)wegen

       13a   invoegen - berijden - uitrijden

       13b   weven

12 rotondes naderen - oprijden - berijden - verlaten

       12a   kwart (rechtsaf - 1e afslag)

       12b   half (rechtdoor - 2e afslag)

       12c   drie kwart (linksaf - 3e afslag)

       12d   rond (terugrijden - 4e afslag)

       12e   mini rotondes

       12f   turbo rotondes

Module 2: de auto beheersen tijdens eenvoudige verkeerssituaties en manoeuvres

11 gedrag bij - op kruispunten

       11a   gelijke orde

       11b   voorrangswegen - voorrangskruispunten

       11c   verkeerslichten

       11d   conflictsituaties - parallelwegen - complex

       11e   opstelruimte gebruiken

       11f   voorrang verlenen - voor laten gaan

       11g   kijktechniek - herkennen - uitzicht - drukte

10 afslaan

       10a   rechts zonder - met fietsstrook / fietspad / VOP

       10b   links zonder - met fietsstrook / fietspad / VOP

       10c   eenrichtingswegen

9 zelfreflectie

     9a   gevaarherkenning

     9b   situatiebevraging (alleen bij tussentijdse toets en T-praktijkexamens)

8 zelfstandig rijgedrag

     8a   clusteropdracht (bij uitval van de navigatie)

     8b   navigatieopdracht

    

7 bijzondere manoeuvres

     7a   omkeeropdracht

     7b   parkeeropdracht

6 bijzondere verrichtingen

     6.1   achteruitrijden

     6.1a recht achteruit

     6.1b bocht achteruit

     6.1c fileparkeren achteruit rechts / links

     6.1d vak schuin achteruit

     6.1e vak haaks achteruit

     6.1f garage achteruit

     6.2   vooruitrijden

     6.2a   fileparkeren vooruit rechts / links

     6.3   parkeren

     6.3a   fileparkeren vooruit rechts / links

     6.3b helling 

     6.3c   helling

     6.3d   daling

     6.3c daling

     6.3d vak schuin vooruit

     6.3e vak haaks vooruit

     6.3f garage vooruit

Module 1: bedrevenheid in rijklaar maken en bediening auto / controle bediening mechanisme en apparatuur

5 stuurmethoden

     5a   stuurvastheid

     5b   overpak- / doorgeefmethode

     5c   stuurtechniek bochten rechts / links

4 vertragen

     4a   gas loslaten

     4b   ontkoppelen

     4c   terugschakelen (6/5 - 1)

     4d   remmen bij lagere / hogere snelheid

     4e   rollend vermogen gebruiken

3 versnellen

     3a   gas geven

     3b   koppelen

     3c   opschakelen (1 - 5/6)

2 wegrijden / stoppen (technisch)

     2a   beperkt tot uitsluitend eerste versnelling

1 rijklaar maken / bediening

     1a   controle buiten de auto (motorcompartiment)

     1b   instappen / uitstappen - afstellen stoel + hoofdsteun / spiegels / gordel

     1c   controle in de auto (instrumentarium - vitale functies)

     1d   bediening instrumenten - navigatie - boardcomputer - verlichting

     1e   starten motor