Catering: les 2 en 3 hygiëne in de keuken.

Les 1 Hygiëne in de keuken
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
Zorg en WelzijnPraktijkonderwijsLeerjaar 4

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Les 1 Hygiëne in de keuken

Slide 1 - Tekstslide

opdracht 1.
Maak in je leerlingboek de mindmap over netjes werken.

Slide 2 - Tekstslide

Aan het einde van de les:
- weet je wat bedrijfshygiëne, persoonlijke hygiëne  is.
- ken je de voorschriften voor hygiënisch werken.
- leer je over voedselveiligheid.
 

Slide 3 - Tekstslide

Hygiëne in de keuken
Hygiëne =
alle werkzaamheden die nodig zijn om ziekmakende bacteriën en virussen uit de buurt van mensen te houden
Welke zijn er:
Persoonlijke hygiëne
Bedrijfshygiëne
Voedselhygiene 


Slide 4 - Tekstslide

Persoonlijke hygiëne in de keuken 
1. Geen horloge, ringen en armbandjes
2. Nagels kort geknipt, geen nagellak en kunstnagels
3. schone handen
3. lekker fris ruiken en uitzien
4. Elke dag schone kleren en schort om
5. Haar vast. Lang haar in de staart of vlecht





Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Slide 7 - Video

Opdrachten.
Maak in je leerlingboek opdracht 2, 3 en 4 .

Slide 8 - Tekstslide

Bedrijfshygiëne

Slide 9 - Tekstslide

Bedrijfshygiëne
Bedrijfshygiëne gaat over het verzorgen van je werkplek, van je gereedschappen en van de producten waarmee je werkt.
Goede bedrijfshygiëne kan bederf en besmetting voorkomen.

Slide 10 - Tekstslide

schoonhouden van je
werkplek

Slide 11 - Woordweb

Bedrijfshygiëne
- Plafonds, wanden en vloeren moeten makkelijk schoon te maken zijn 
- Direct na binnenkomst moet je je handen kunnen wassen
- Goede ventilatie waar geen vuil in ophoopt
- Materialen moeten van RVS (roest vast staal), 
   hard plastic of kunststof zijn
- Alle producten moeten in de schappen staan

Slide 12 - Tekstslide

Wat is vuil?
In het algemeen is te zeggen dat iets vuil is wanneer het schadelijk of hinderlijk is voor de mens.
Vuil is te verdelen in drie groepen:

-  Vervuiling dat je met het blote oog kan zien.
 Het is goed te zien als een werkbank, gereedschap of een vloer vuil is.
- vervuiling van reinigingsmiddelen of desinfecteermiddelen
 Dit zijn resten van reinigingsmiddelen of desinfecteermiddelen.
- Vervuiling door kleine organismen zoals: bacteriën en schimmels.
 Omdat deze soort vervuiling vaak niet te zien is, is het de gevaarlijkste!




Slide 13 - Tekstslide

Welk soort vuil bestaat niet in de keuken?
A
broodkruimels
B
rest afwasmiddel
C
schimmel
D
meststoffen

Slide 14 - Quizvraag

Slide 15 - Video

De bedrijfshygiëne in de keuken'
  • Schone keuken voor dat je begint (alles)
  • Snijplank (kleur) 
  • Gebruik maken van een schoon mes  
  • Scheiden van groente en afval
  • Werken volgens de HACCP hygiene-regels

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Werkwijze reinigingsmethode
  1. Start met het opruimen in de werkruimte en verwijder eerst de grove delen.
  2. Voedselresten op borden of in pannen eerst weken.
  3. Eventueel oppervlakten weken met lauwater of eerst goed boenen om het meeste vuil weg te halen.
  4. Reinig alles met een sopje met reinigingsmiddel.
  5. Spoel na met water en maak de ruimte, object of oppervlakte droog.

Slide 18 - Tekstslide

Reinigen en desinfecteren
Reiniging: Reiniging is het
verwijderen van zichtbaar vuil
door een schoonmaakmiddel.
Desinfecteren: Desinfecteren is het chemisch verwijderen en/of doden van bacterien en sporen.

Slide 19 - Tekstslide

HACCP
Hazard: een gevaar dat in/op een product aanwezig kan zijn. Voorbeelden zijn bacteriën, bestrijdingsmiddelen of scherpe voorwerpen.
Analysis: het analyseren van gevaren die mogelijk voorkomen kunnen worden. Hoe groot is de kans en hoe groot is de ernst van het gevaar?
Critical Control Points: kritische controle punten zijn de grenzen waaraan een product moet voldoen. 

Voorbeeld CCP
bij verhitten moet de temperatuur boven de 75 °C komen

Slide 20 - Tekstslide

voedselhygiëne

Slide 21 - Tekstslide

Kruisbesmetting
Bij kruisbesmetting komen er ziekmakende bacteriën van het ene product op het andere.
Op rauw voedsel, vooral vlees, kip of vis kunnen ziekmakende bacteriën zitten. Deze kunnen tijdens het klaarmaken ander voedsel besmetten. 

Door rauw en bereid voedsel van elkaar gescheiden te houden, schone materialen te gebruiken en je handen goed te wassen is kruisbesmetting te voorkomen.

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Voedselinfectie.... 
krijg je als je voedsel eet wat besmet is met bacteriën die giftige stoffen hebben uitgescheiden.

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Video

Kijkopdracht.
Kijk naar het filmpje en maak in je leerlingboek opdracht 5.

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Video

Waarom is hygiëne in de keuken belangrijk?
A
Wanneer je met eten werkt is dit altijd belangrijk, anders kan je ziek worden
B
Anders smaakt het eten vies
C
Je hoeft alleen voor schone handen te zorgen, de rest is niet belangrijk.
D
Dat is helemaal niet belangrijk.

Slide 28 - Quizvraag

Voor ik ga koken moet ik:
A
Mij handen wassen
B
Mijn handen wassen en lange haren in een staart
C
Alleen handen wassen als ik iets maak wat niet warm wordt.
D
Niets, ik kan meteen beginnen

Slide 29 - Quizvraag

Welke kleur plank gebruik ik voor
A
B
C
D

Slide 30 - Quizvraag

Voor het handen wassen, doe ik mijn sieraden af?
A
B

Slide 31 - Quizvraag

Kruisbesmetting ontstaat als je:
A
Juiste snijplanken gebruikt.
B
De handen wast.
C
Groente snijdt op een plank waar rauwe kip op heeft gelegen.
D
Schone bedrijfskleding aan hebt.

Slide 32 - Quizvraag

Welke kleur snijplank gebruik je voor de volgende producten?
Groente en fruit
Rauw vlees
Kaas en brood
Gebraden vlees
Vis
Gevogelte

Slide 33 - Sleepvraag

wat is een voedeslinfectie
A
Griep
B
Salmonella
C
verkoudheid
D
blaasontsteking

Slide 34 - Quizvraag

Waarvoor is de groene snijplank
A
groente en vis
B
fruit en vlees
C
fruit en brood
D
groente en fruit

Slide 35 - Quizvraag

Waarvoor is de rode snijplank?
A
brood
B
gevogelte
C
groente
D
vlees

Slide 36 - Quizvraag

waarvoor is de blauwe snijplank?
A
vlees
B
Vis
C
groente
D
brood

Slide 37 - Quizvraag

Opdrachten.
Maak in je leerlingboek opdracht 6 en 7.

Slide 38 - Tekstslide