vt zwakke werkwoorden deel 2

Herhalen werkwoordsvormen, persoonsvorm vt en tt
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsBasisschoolGroep 8

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Herhalen werkwoordsvormen, persoonsvorm vt en tt

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Zwakke werkwoorden blijven in een andere tijd hetzelfde klinken.



Bijvoorbeeld:
wacht - wachtte
dans - danste
kook - kookte
teken - tekende

Slide 3 - Tekstslide

Vervoegen vt
Bij het vervoegen van zwakke werkwoorden gebruik je;

SoFTKeTCHuP.

Eindigt de stam op een van de medeklinkers uit dit woord, 
dan in  de verleden tijd +te(n).
Zo niet, dan +de(n).

Slide 4 - Tekstslide

Vervoegen vt met
SoFTKeTCHuP.
Voorbeeld: verleden tijd van
SMURFEN stam is SMUR
F zit in softketchup dus verleden tijd is -ten
ik smurf - ik smurfte
hij smurft - hij smurfte
wij smurfen - wij smurften

Slide 5 - Tekstslide

Vervoegen vt met
SoFTKeTCHuP.

werkwoord
stam
verleden tijd
wonen
woon
woonde(n)
plassen
plas
plaste(n)
proeven
proev !!!!!
proefde(n)
razen
raaz !!!!!!
raasde(n)

Slide 6 - Tekstslide

Werkwoord: krabben

Ons kleine katje ___ vanmorgen de nieuwe bank stuk.

VT

Slide 7 - Open vraag

Werkwoord: praten

Dat meisje ___ de hele tijd.

VT

Slide 8 - Open vraag

Werkwoord: onderschatten

De leraar ___ zijn leerlingen.

VT

Slide 9 - Open vraag

Werkwoord: rusten

In een bejaardenhuis ___ de bewoners veel.

VT

Slide 10 - Open vraag

Stefano repareerde alle computers in de klas.
A
tt
B
vt

Slide 11 - Quizvraag

Werkwoord: leven

Vroeger .......... grote gezinnen in hele kleine huizen.

VT

Slide 12 - Open vraag

Werkwoord: juichen

De voetballer .......... na het maken van een doelpunt.

VT

Slide 13 - Open vraag