Lidwoorden

Lidwoorden
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsISK

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Lidwoorden

Slide 1 - Tekstslide

Lidwoorden
de, het, een

Slide 2 - Tekstslide

Wat ga je leren?
In deze les leer je:
  • wat lidwoorden zijn
  • de regels bij de-woorden
  • de regels bij het-woorden

Slide 3 - Tekstslide

de-woorden

  1. er zijn meer de-woorden, dan het-woorden
  2. de woorden bij meervoud, cijfers en letters, namen van bergen en rivieren
  3. personen


het-woorden

  1. bij verkleinwoorden                            (-je, -pje, -tje)
  2. namen van talen
  3. windrichtingen
  4. woorden die eindigen op                  -um en -ment

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide


Weet je nog niets? 
Gebruik 'een'.

Ik heb een huis.
David eet een banaan.
Layla heeft een kind.

Heb je al informatie?          Gebruik ‘de’ of ‘het’.

Het huis heeft drie kamers.
De banaan is lekker.
Het kind heet Mohammed.


Slide 6 - Tekstslide

... bank
A
de
B
het

Slide 7 - Quizvraag

... buurt
A
de
B
het

Slide 8 - Quizvraag

... dier
A
de
B
het

Slide 9 - Quizvraag

... bed
A
de
B
het

Slide 10 - Quizvraag

... tafels
A
de
B
het

Slide 11 - Quizvraag

... stoeltje
A
de
B
het

Slide 12 - Quizvraag

... meisje
A
de
B
het

Slide 13 - Quizvraag

... vijf
A
de
B
het

Slide 14 - Quizvraag

... Mount Everest
A
de
B
het

Slide 15 - Quizvraag

vrouw
A
de
B
het

Slide 16 - Quizvraag

Ik eet elke dag ... appel.
A
de
B
het
C
een

Slide 17 - Quizvraag

Wil je ... kopje thee?
A
de
B
het
C
een

Slide 18 - Quizvraag

Ik ga met ... fiets naar het werk.
A
de
B
het
C
een

Slide 19 - Quizvraag

... fruit is op.
A
de
B
het
C
een

Slide 20 - Quizvraag

Ik houd niet van ... winter.
A
de
B
het
C
een

Slide 21 - Quizvraag

We kijken elk weekend ... film.
A
de
B
het
C
een

Slide 22 - Quizvraag

... opa en oma van Said zijn oud.
A
de
B
het
C
een

Slide 23 - Quizvraag

Elisa heeft een kind. ... kind het Lola.
A
de
B
het
C
een

Slide 24 - Quizvraag

Wil je ... koekje bij de koffie?
A
de
B
het
C
een

Slide 25 - Quizvraag

... soep is lekker.
A
de
B
het
C
een

Slide 26 - Quizvraag

Sarah woont in een appartement.
... appartement is klein.
A
de
B
het
C
een

Slide 27 - Quizvraag

Mijn vader heeft ... auto gekocht.
A
de
B
het
C
een

Slide 28 - Quizvraag

Hoeveel lidwoorden staan er in dit verhaal?

'Vandaag ga ik naar de winkel. Ik loop door het park naar de winkel. De man in de winkel zegt: “Hallo”. Ik zoek het fruit. Ik neem appels en bananen. De man weegt de appels en de bananen. Ik ga naar de kassa en ik betaal de boodschappen.'

A
10
B
11
C
12
D
13

Slide 29 - Quizvraag

Opdracht
Pak je laptop en open DISK.
Ga naar het tabblad grammatica.
Maak 5.1 en 5.2.

Klaar? Werk verder aan DISK.

Slide 30 - Tekstslide

Hoe vond je deze les?
niet leuk ........................ heel leuk
😒🙁😐🙂😃

Slide 31 - Poll

Hoe vond je deze les?
heel moeilijk ........................ heel makkelijk
😒🙁😐🙂😃

Slide 32 - Poll

Ik heb iets van deze les geleerd.
Niets
Een beetje
Genoeg
Veel
Heel veel

Slide 33 - Poll