Kunst Een H1 onderweg

Theorie Kunst Een
H1 Onderweg
1 / 64
volgende
Slide 1: Tekstslide
TekenenMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 64 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

Theorie Kunst Een
H1 Onderweg

Slide 1 - Tekstslide

Kunst neemt je mee op reis!
Als je reist ben je onderweg. Je ziet dingen die je thuis niet ziet. Het landschap, de mensen, de taal en het eten zijn anders. Een reis brengt je in aanraking met andere culturen. In dit hoofdstuk onderzoek je hoe een kunstenaar te werk gaat.Waardoor laat hij of zij zich inspireren?Op welke manier onderzoekt de kunstenaar de voorstelling en de vormgeving? Wat heeft de kunstenaar nodig op zijn reis? Wat zoekt hij of zij precies en wat is de eindbestemming?  

Slide 2 - Tekstslide

1.1 Road Movie
Als iemand ervanhoudt om onderweg te zijn, dan is het wel de kunstenaar Joost Conijn. Hij reist veel en ver. Hij bouwt zelf zijn vervoermiddelen zoals een fiets, een vliegtuig en een auto. Deze ‘machines’ construeert hij uit oude onderdelen. Dit keer gaat de reis richting de bossen van Oost-Europa. 

Slide 3 - Tekstslide

Joost Conijn op reis met zijn Hout Auto

Slide 4 - Tekstslide

Geen benzine maar hout 
Zijn zelfgebouwde auto is van hout gemaakt en...hij rijdt op hout. Achterop de auto zit een vuurpot waarin hout wordt verbrand. Het hete gas dat vrijkomt bij de verbranding wordt via een buis langs de auto naar voren gezogen en door de motor geleid. De kunst is het juiste mengsel van het gas te vinden. Conijn ontdekte dat zijn auto het beste rijdt op beukenhout. Hiervoor gebruikt hij een techniek die in de oorlog werd gebruikt. Conijn heeft met een paar oude chauffeurs gesproken, die hem adviezen hebben gegeven.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Zoeken en ontmoeten
Het zoeken naar hout is een doel op zich. De tocht gaat door onherbergzame gebieden. Soms zijn er onverwachte situatiesen spontane ontmoetingen.

Slide 7 - Tekstslide

Kunst, een gezamenlijk project
Joost Conijn trekt zich weinig aan van alle regeltjes in Europa. Eigenlijk mag zijn Hout Auto niet op de openbare weg rijden. Wat is nou zijn kunstwerk? Dat is niet alleen de film en het bouwen van de auto. Ook het maken van de reisende ontmoetingen met mensen horen bij zijn kunstwerk. Kunst moet nieuw zijn en bijzonder. Kunst in een museum vindt hij maar saai!

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Werkproces
•Bedenken van een plan. Dat kost hem wel een jaar.
•Hoe moet de auto gemaakt worden. Hij vraagt hulp aan oude mannen die in de oorlog auto’s met hout hebben gestookt.
•Hij zoekt in containers met schroot naar metalen onderdelen. Daarmee bouwt hij zijn auto.
•En dan... construeren, experimenteren en proefmodellen maken tot dat de auto werkt!

Slide 10 - Tekstslide

Door Hout Auto kan Joost Conijn contact maken met bewoners uit verschillende landen. Leg uit waarom.

Slide 11 - Open vraag

Joost Conijn vindt niet dat hij kunstwerken maakt. Hij wil niks te maken hebben met ‘kunst’.Toch noemen kunstkenners zijn video’s kunst. Ook staat zijn Hout Auto in het museum. Vind jij dat het project Hout Auto van Joost Conijn een kunstwerk is?
JA
NEE

Slide 12 - Poll

Leg het begrip construeren uit. Doe dat aan de hand van afbeelding.

Slide 13 - Open vraag

Geef nog een ander
voorbeeld van
een constructie.

Slide 14 - Woordweb

Leg het antwoord van de vorige vraag uit door middel van een foto of tekening.

Slide 15 - Open vraag

1.2 Levensloop
Enig idee hoe je toekomst eruit zal zien? Welke plannen en ideeën had je toen je negen was en wat wilde je toen misschien al bereiken? Hoe denk je daar nu over? Met negen jaar is vijftien een leeftijd om tegenop te kijken en iemand van dertig jaar lijkt wel stokoud. Hoe kijk je over dertig jaar terug op nu?

Slide 16 - Tekstslide

Levenstrap
Op de afbeelding hiernaast zie je een levenstrap. Dit is een figuratievevoorstelling. Als je goed kijkt zie je precies wat het voorstelt:het leven van de mens van de wieg tot aan het graf. Eigenlijk bestaat zo'n trap uit twee trappen: een deel links dat omhoog gaat. Onderaan links zie je een baby die goed is ingepakt. Het deel rechts gaat naar beneden. Onderaan rechts zie je iemand op zijn doodsbed. In het midden staat een persoon van vijftig jaar.Vroeger hadden de mensen echt het gevoel dat al die fases gewoon bij het alledaagse leven hoorden. En dood gaan hoorde daar ook bij. Het is een cyclus van het leven. Het mooie aan deze levenstrappen: er zit levenswijsheid in!

Slide 17 - Tekstslide

10 dat zijn de kinderjaren, 20 moet je aan het sparen, 30 moet je zijn getrouwd, 40 dan ben je daarvoor te oud, 50 ga je al wat zakken, 60 krijg je ongemakken, 70 daal je van het leven af, 80 lig je misschien al in het graf, 90 kun je nog heel goed leven, 100 is ons door God gegeven

Slide 18 - Tekstslide

Bekijk de afbeelding: In de levenstrap van Visscher ziet de mens er vóór zijn vijftigste jong uit. Waaraan zie je dat? Noem twee kenmerken.

Slide 19 - Open vraag

In de levenstrap van Visscher ziet de mens er ná zijn vijftigste oud uit. Waaraan zie je dat? Noem twee kenmerken.

Slide 20 - Open vraag

In de prent zie je verwijzingen naar de dood. Noem twee van die verwijzingen.

Slide 21 - Open vraag

Een prent zoals deze hing vroeger bij veel mensen in de woonkamer. Leg uit waarom de woonkamer een geschikte plaats was voor een prent met deze voorstelling.

Slide 22 - Open vraag

Lees het kinderrijmpje. Het kinderrijmpje doet wat ouderwets aan. Hoe komt dat?

Slide 23 - Open vraag

Om goed te onthouden: 

BEELDASPECTEN: één van de onderdelen waaruit het beeld is opgebouwd; een beeldaspect kan alleen in combinatie met andere beeldaspecten worden gebruikt; we onderscheiden de groepen: licht, kleur, ruimte, vorm, ordening, lijn, structuur. 

VOORSTELLING: dat gene wat wordt afgebeeld; een voorstelling is herkenbaar ofwel figuratief; bij de voorstelling beschrijf je bijvoorbeeld de gezichtsuitdrukking, het aanzicht, de houding, de kleding, de attributen, het symbool of stilleven. 

VORMGEVING: beeldende middelen zoals beeldaspecten, materiaal en hanteringswijze; om een beeld te maken gebruik je deze altijd samen;

Slide 24 - Tekstslide

Levensloop
De Nederlandse kunstenares Fiona Tan maakte in 2011 voor het Jeroen Bosch Ziekenhuis in 's-Hertogenbosch het kunstwerk Levensloop. Het kunstwerk bestaat uit zeven lcd-schermen. Op ieder scherm zie je een stukje van de film dat steeds herhaald wordt; een loop of lus. In zo’n fragment zie je een persoon in een omgeving die goed bij hem of haar past. Op afbeelding 1.6 zie je foto's van het kunstwerk. Op de bovenste afbeelding zie je een ander moment van Levensloop dan op de onderste afbeelding. Op afbeelding 1.7 zie je uit elke loop één still

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Video

Slide 28 - Tekstslide

Tijd
Je kunt je bij veel van haar film-en videowerk afvragen of het bewegende fotografie is of juist fotografische film. Het werk beweegt namelijk maar een heel klein beetje. Tan maakt onder andere films, video-en fotowerk. Soms combineert ze deze ook. Tan werkt met archiefbeeld, bestaand beeld en ‘zelfgemaakt’ beeld. Soms mengt ze feit en fictie. Tan maakt zowel documentairefilms als autonoom werk. Wat laat een beeld ons zien? Wat speelt er zich achter, of voorbij, dat beeld af? Belangrijke thema’s in de films en video’s van Tan (oeuvre)zijn:tijd, geschiedenis, identiteit, geheugen en herinneringen.

Slide 29 - Tekstslide

Het kunstwerk van Tan is geïnspireerd op de levenstrap van Visscher. Noem twee kenmerken van afbeelding 1.6 die je ook ziet op afbeelding 1.5.

Slide 30 - Open vraag

Naast overeenkomsten hebben de werken ook verschillen. Noem tweeverschillen tussen deze afbeeldingen. Benoem allebei de afbeeldingen in je antwoord

Slide 31 - Open vraag

In de levenstrap op afbeelding 1.5 staat de mens tussen zijn vijftigste en zestigste levensjaar helemaal bovenaan. Hij is op het hoogtepunt van zijn leven gekomen. In het kunstwerk van Tan op afbeelding 1.6 schuift elke loop telkens een plaatsje op: elke loop staat daardoor een tijdje bovenaan.Leg uit waarom Tan elke loop een tijdje bovenaan heeft geplaatst.

Slide 32 - Open vraag

Gezegd wordt: ‘Je kunt je bij veel van haar film-en videowerk afvragen of het bewegende fotografie is of juist fotografische film’. Geef een argument voor deze uitspraak.

Slide 33 - Open vraag

1.3 Reisverslag
Er zijn verschillende redenen en manieren om je reis in een verslag of dagboek vast te leggen. Misschien heb je eindelijk je droomreis gemaakt en wil je die in beeld en tekst voor eeuwig vastleggen. Ook het alledaags 'onderweg zijn' kan een onderwerp zijn. Een andere keer is het meer een journalistiek verslag. Of om een avontuurlijk leven vast te leggen. Of je wilt een (belangrijke) levensfase vastleggen als een soort nalatenschap.

Slide 34 - Tekstslide

Als bewijs
Op haar eerste reis naar Europa besloot de Amerikaanse kunstenares Candi Jernigan een reisboek te maken.Ze verzamelde hiervoor bewijsmateriaal zoals treinkaartjes, rekeningen van restaurants, gevonden voorwerpen, lokaal nieuws, weerberichten, etensresten etc. Deze voorwerpen dienden als 'bewijsstuk': ik was hier!!

Slide 35 - Tekstslide

Een reis als strip
De Japanse Manga kunstenaar Yokoyama verbeeldde een reis in zwart wit zonder woorden en in stripvorm. Hij verbeeldde een treinreis zonder een duidelijke verhaallijnenzonder bestemming. Hijgaf het reizen weer als een dagelijkse routine, als het wegdromen op het ritme van de wielen,de voorbijtrekkende landschappen en de stromenmedereizigers

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Video

Het reizen als doel op zich 
De dagboeken van Dan Eldon (1970-1993) vertellen zijn belevenissen als fotograaf en kunstenaar.Als journalistiek fotograaf leidde hij een druk en avontuurlijk leven. Eldon reis de door vier continenten, leidde expedities door Afrika, schreef een boek, werkte als een grafische ontwerper in New York, maakte een film en werd een succesvolle oorlogsfotograaf.Dit allemaal vóór zijn onverwachte, gewelddadige dood in Somalië. Zijn dagboeken werden gevuld met collages, tekeningen, kleine souvenirs, aantekeningen, krantenstukken en zelfgemaakte foto’s. 

Slide 40 - Tekstslide

Reizen van kunstenaars naar Noord-Afrika en naar Het Nabije Oosten in de negentiende en twintigste eeuw

Slide 41 - Tekstslide

Oriënt in de kunst
Via de media bereiken ons dagelijks beelden van het Midden-en Nabije Oosten. Ook in de negentiende eeuw en het begin van de twintigste eeuw stond de islamitische wereld volop in de belangstelling. Het werd zelfs een oosterserage: het ‘Oriëntalisme’. Veel schilders uit de negentiende eeuw voelden zich aangetrokken door de sprookjesachtige sfeer, de verleidelijke buikdanseressen, het felle licht en de vrolijke kleuren.Hiermee gaven ze niet altijd de hele werkelijkheid weer maar alleen wat ze graag wilden zien. Nog steeds laten we ons inspireren door de Arabische cultuur. Kijk maar eens om je heen. We zien het Oriëntalisme terug in kunstwerken, gebruiksvoorwerpen, woninginrichting, literatuur en architectuur. 

Slide 42 - Tekstslide

Ontdekken
De Franse kunstenaar Eugène Delacroix verbleef in 1832 een paar weken in Noord-Afrika. Hij werd geïnspireerd door de Arabische cultuur. Tijdens deze reis maakte hij veel schetsen met potlood en aquarelverf. Erg handig voor onderweg omdat aquarelverf snel opdroogt.Op afbeelding 1.11zie je één van zijn schetsen.

Slide 43 - Tekstslide

Schetsen, Eugène Delacroix
Gezicht op Tanger, Eugène Delacroix

Slide 44 - Tekstslide

Delacroix maakte dit schilderij twintig jaar na zijn schetsen.Hij maakte dit schilderij met olieverf.Omdat olieverf ingewikkeld is om klaar te maken en langzaam droogt kon hij dit schilderij pasmaken toen hij weer thuis in zijn atelier was.

Slide 45 - Tekstslide

‘Kleur en ik zijn één: ik ben een schilder’
Dit is een uitspraak van de Duitse kunstenaar Paul Klee. In het begin van de twintigste eeuw maakte hijeen reis naar Noord-Afrika. Kleeonderzocht in Afrika de werking van het licht. Zijn ontdekkingen schilderde hij direct op het doek met aquarelverf.

Slide 46 - Tekstslide

‘Kleur en ik zijn één: ik ben een schilder’
Na zijn reis naar Noord-Afrika werden in het werkvan Klee de voorstelling steeds minder belangrijk. Uiteindelijk ging het hem alleen nog om de beeldaspecten zoals kleur en licht . Dat is goed te zien op zijn latere werk op afbeelding 1.14.
Het beeld wordt abstract; er is geen herkenbare voorstelling meer.

Slide 47 - Tekstslide

Voorstelling
Abstract
vlakvullende compositie
Kleur en Licht

Slide 48 - Tekstslide

AQUAREL TECHNIEK

Slide 49 - Tekstslide

Everything is going to be allright
Guido van der Werve maakt eeen korte film waarin hij zelf de hoofdrol speelde.Op afbeelding 1.15zie je enkele indrukwekkende stills uit zijn film ‘Nummer acht’.In deze film loopt hij over een dikke laag ijs terwijl vlak achter hem een enorme ijsbreker de grond achter zijn voeten splijt.Van der Werve loopt door zonder om te kijken, alsof het gevaar om verpletterd te worden of te verdrinken niet bestaat. Uithoudingsvermogen, uitputting en volharding, het zijn terugkerende motieven in Van der Werves oeuvre. Ook muziek is een belangrijk onderdeel van zijn film.

Slide 50 - Tekstslide

Slide 51 - Video

Je ziet in dit schetsblad Delacroix heeft veel variatie gebruikt om het thema vast te leggen. Noem twee manieren.

Slide 52 - Open vraag

Tot aan het midden van de negentiende eeuw was het maken van schetsen de enige manier was om dat wat je ziet snel vast te leggen. Hoe komt dat?

Slide 53 - Open vraag

Noem twee overeenkomsten tussen de schets en het schilderij.

Slide 54 - Open vraag

Noem twee voordelen van de aquareltechniek waardoor schilderen tijdens een reis goed mogelijk is.

Slide 55 - Open vraag

Waaraan zie je dat in dit schilderij kleur en licht belangrijker zijn dan de voorstelling.

Slide 56 - Open vraag

Dit schilderij is:
A
Abstract
B
Figuratief
C
Schematisch

Slide 57 - Quizvraag

Dit schilderij is:
A
Abstract
B
Figuratief
C
Schematisch
D
Geabstraheerd

Slide 58 - Quizvraag

Dit schilderij is:
A
Abstract
B
Figuratief
C
Schematisch
D
Geabstraheerd

Slide 59 - Quizvraag

1.4 Vluchten en schuilen
Eeuwenlang gingen mensen vanuit Europa op ontdekkingsreizen ,expedities en veroveringstochten naar Afrika, Latijns-Amerika en Zuidoost-Azië. 

Slide 60 - Tekstslide

Shelter
Een aantal illegale vluchtelingen uit Afrika en Azië wil graag een nieuw bestaan opbouwen in Engeland. Ze reizen naar de Franse havenstad Calais, in de hoop een plaatsje op een schip naar Engeland te bemachtigen. Omdat dat moeilijk is en veeltijd kost bouwen ze illegale schuilplaatsen in de bossen bij Calais.De Nederlandse fotograaf Henk Wildschut trekt zich het lot van deze vluchtelingen aan en brengt hun situatie in beeld. Wildschut maakte tussen 2006 en 2011 veel foto's van deze schuilplaatsen. Een deel daarvan nam hij op in een boek dat hij Shelter noemde. Shelter is het Engelse woord voor schuilplaats. Op afbeelding 1.16zie je de voorkant van het boek met daarnaast enkele pagina’s uit het boek.

Slide 61 - Tekstslide

Slide 62 - Tekstslide

Slide 63 - Tekstslide

Begrippen
Kijk nog een keer goed naar de begrippen op bladzijde 16. Dit zijn de belangrijkste begrippen van H1. hiervan wordt verwacht dat je deze kent, kunt benoemen en herkennen. 

Slide 64 - Tekstslide