Thema 7: Opslag, uitscheiding en bescherming (4mavo)

• Biologie
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 4

Inleiding thema 7

1. Een constant inwendig milieu

2. De lever

3. De nieren

4. De huid en het onderhuidse bindweefsel

5. Afweer

6. Transpalntaties en bloedtransfusies

BS 7.1 Een constant inwendig milieu

Doelen:

- Je weet wat het verschil is tussen inwendig en uitwendig milieu en je kunt voorbeelden noemen.

- Je weet hoe het inwendige milieu constant gehouden wordt:

      - Door opname
      - Door opslag
      - Door uitscheiding

- Je weet hoe zintuigen, zenuwen en hormonen een rol spelen bij het constant houden van het inwendig milieu

Inwendig milieu

Inwendig milieu bestaat uit weefselvloeistof en bloedplasma.

Bloedplasma is het vloeibare deel van bloed en bevat naast water, plasmaeiwitten ook opgeloste stoffen

Weefselvloeistof is de vloeistof tussen de cellen van weefsel.

Hierin zitten veel voedingsstoffen en zuurstof en deze worden afgegeven aan het orgaan

Om het inwendig milieu constant te houden is het afhankelijk van het uitwendige milieu

Uitwendig milieu

Het uitwendig milieu is de omgeving om je heen. Hieruit kun je stoffen opnemen, hierin kun je stoffen opslaan en hieraan kun je stoffen afgeven.

Voorbeelden:

    - Lucht in je longen (in je lichaam - toch uitwendig)

    - Voeding in je verteringstelsel (in je lichaam - toch uitwendig)

Opslag in huid

Uitscheiding via nieren

Opname voedingsstof

Opname zuurstof

Uitscheiding Koolstofdioxide

Opslag in spieren

Uitscheiding via de lever

Opslag in geel beenmerg

Opslag in lever

Glucose

Glycogeen

Glucose

Glycogeen

Insuline

glucagon

Alvleesklier maakt ....

Alvleesklier maakt ....

insuline

glucagon

Insuline 

Hoeveelheid suiker in het bloed

Hormoon dat ervoor zorgt dat glucose wordt omgezet in glycogeen

Ziekte door problemen bij de productie van en/of reactie op insuline

Belangrijkste suiker in het bloed

Reservestof die wordt opgeslagen in de lever en spieren

Hormoon dat glycogeen wordt omgezet in glucose

glucosegehalte

insuline

diabetes

glucose

glucagon

glycogeen