4.5: Vermogen en energie

Hoofdstuk 4: Elektriciteit
Paragraaf 5: Vermogen en energie
Herhaling H4.4
Uitleg H4.5
Zelfstandig werken
Afsluiting
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

In deze les zitten 26 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 4: Elektriciteit
Paragraaf 5: Vermogen en energie
Herhaling H4.4
Uitleg H4.5
Zelfstandig werken
Afsluiting

Slide 1 - Tekstslide

Herhaling H4.4
Wat weet jij nog?

Slide 2 - Tekstslide

Onthoud
In een serieschakeling zitten alle apparaten in één stroomkring.
Een serieschakeling werkt alleen als:
• alle apparaten aanstaan;
• alle apparaten heel zijn;
• de schakelaar gesloten is.
Een parallelschakeling heeft twee of meer stroomkringen.
In een parallelschakeling heeft elk apparaat een aparte stroomkring.
Apparaten in een parallelschakeling kun je apart aan- en uitzetten.
Met een schakelaar kun je:
• een stroomkring onderbreken (de schakelaar is open);
• een stroomkring sluiten (de schakelaar is gesloten).

Slide 3 - Tekstslide

4.5Vermogen en energie
  • Energie
  • Vermogen
  • Kilowatt
  • Energie
  • Onthoud

Slide 4 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kunt benoemen dat elektrische apparaten energie verbruiken.
  •  Je kunt uitleggen wat het vermogen van een apparaat is.
  • Je kunt watt en kilowatt naar elkaar omrekenen.
  • Je kunt met de standen van de kilowattuurmeter berekenen hoeveel energie je hebt verbruikt.
  • Je kunt berekenen hoeveel je moet betalen voor die energie.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Energie omzetten
Elektrische energie kun je omzetten naar..

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Elektrisch vermogen
  • Waar denk je aan bij vermogen?

  • De elektrische energie die een apparaat elke seconde gebruikt.

  • Eenheid: Watt of Kilowatt

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Wat betaal je voor elektriciteit?
  • kWh-meter
  • Verschil berekenen
  • Wat kost 1 kWh?

Slide 13 - Tekstslide

Voorbeeldopdracht 1
Syrana wil weten hoeveel ze dit jaar moet betalen voor haar energieverbruik. Daarbij gebruikt ze de meterstanden. Vorig jaar was de meterstand: 62 195 kWh. Precies een jaar later is de meterstand: 63 865 kWh. De prijs voor 1 kWh is € 0,23. Hoeveel moet Syrana dit jaar betalen voor haar energierekening?

Slide 14 - Tekstslide

gegevens
- meterstand vorig jaar: 62 195 kWh. Dit noem je stand 1.
- meterstand dit jaar: 63 865 kWh. Dit noem je stand 2.
- 1 kWh kost € 0,23.
gevraagd
kosten = ?
uitwerking
energieverbruik = stand 2 – stand 1
= 63 865 – 62 195 = 1670 kWh
Syrana moet betalen: 1670 × 0,23 = € 384,10.



Slide 15 - Tekstslide

Aan de slag!
blz. 242 t/m 247 vraag 1 t/m 17
Klaar? dan opgaven digitaal nakijken.
timer
20:00

Slide 16 - Tekstslide

Antwoorden

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kunt benoemen dat elektrische apparaten energie verbruiken.
  •  Je kunt uitleggen wat het vermogen van een apparaat is.
  • Je kunt watt en kilowatt naar elkaar omrekenen.
  • Je kunt met de standen van de kilowattuurmeter berekenen hoeveel energie je hebt verbruikt.
  • Je kunt berekenen hoeveel je moet betalen voor die energie.

Slide 25 - Tekstslide

Onthoud
Het vermogen is de energie die een apparaat elke seconde verbruikt.
Het vermogen van een apparaat staat op het typeplaatje.
Het vermogen geef je aan in watt (W).
1 kilowatt = 1000 watt (1 kW = 1000 W)
Hoeveel elektriciteit je verbruikt, meet je in kilowattuur (kWh).
De kilowattuurmeter of kWh-meter houdt bij hoeveel elektriciteit je verbruikt.
Je kunt berekenen hoeveel je moet betalen voor elektrische energie:
energieverbruik (in kWh) × de kosten van 1 kWh (in euro).



Slide 26 - Tekstslide