2. WWspelling - pvvt 1Va

Werkwoordspelling
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Werkwoordspelling

Slide 1 - Tekstslide

Persoonsvorm 
verleden tijd

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide


Zet de zin in de verleden tijd. 
Noteer alleen de persoonsvorm
De vinger van Iris bloedt flink.

Slide 7 - Open vraag


Zet de zin in de verleden tijd. 
Noteer alleen de persoonsvorm
We hoeven niet meer te eten.

Slide 8 - Open vraag

Welke persoonsvorm is goed gespeld?
A
Ze beweerdt dat het normaal is.
B
Ze beweert dat het normaal is. Ze beweert dat het normaal is.
C
Ze beweerd dat het normaal is.
D
Ze beweertd dat het normaal is.

Slide 9 - Quizvraag

Welke persoonsvorm is goed gespeld?
A
Vorige week wachtten we een uur op hem.
B
Vorige week wachten we een uur op hem.
C
Vorig week wacht we een uur op hem.
D
We wachten vorige week een uur op hem.

Slide 10 - Quizvraag

Welke persoonsvorm is goed gespeld?
A
Gisteren kost dat minder dan vandaag.
B
Gisteren koste dat minder dan vandaag.
C
Gisteren kosste dat minder dan vandaag.
D
Gisteren kostte dat minder dan vandaag.

Slide 11 - Quizvraag

Welke persoonsvorm is goed gespeld?
A
Je postte die brief niet op tijd.
B
Je potst die brief niet op tijd.
C
Je poste die brief niet op tijd.
D
Je posste die brief niet op tijd.

Slide 12 - Quizvraag

Welke persoonsvorm is goed gespeld?
A
Ik haaste me om op tijd te zijn.
B
Ik haasste me om op tijd te zijn.
C
Ik haastten me om op tijd te zijn.
D
Ik haastte me om op tijd te zijn.

Slide 13 - Quizvraag

Welke persoonsvorm is goed gespeld?
A
Vorige week landde er twee vliegtuigen.
B
Vorige week landen er twee vliegtuigen.
C
Vorige week landden er twee vliegtuigen.
D
Vorige week landt er twee vliegtuigen.

Slide 14 - Quizvraag

Welke persoonsvorm is goed gespeld?
A
Afgelopen zomer verbrandden hij bij de eerste zonnestralen.
B
Afgelopen zomer verbrandde hij bij de eerste zonnestralen.
C
Afgelopen zomer verbrandt hij bij de eerste zonnestralen.
D
Afgelopen zomer verbrand hij bij de eerste zonnestralen.

Slide 15 - Quizvraag

Welke persoonsvorm is goed gespeld?
A
Hersteld je kleermaker die dure jas?
B
Hersteldt je kleermaker die dure jas?
C
Herstelt je kleermaker die dure jas?
D
Herstel je kleermaker die dure jas?

Slide 16 - Quizvraag

Welke persoonsvorm is goed gespeld?
A
Het gebeurt zoals zij het zegt.
B
Het gebeurdde zoals zij het zegt.
C
Het gebeurd zoals zij het zegt.
D
Het gebeurdt zoals zij het zegt.

Slide 17 - Quizvraag

Welke persoonsvorm is goed gespeld?
A
Hij betaald de rekening.
B
Hij betaalt de rekening.
C
Hij betaaldt de rekening.
D
Hij betaaldde de rekening.

Slide 18 - Quizvraag

Welke persoonsvorm is goed gespeld?
A
Gisteren verhuiste ze naar een andere stad.
B
Gisteren verhuist ze naar een andere stad.
C
Gisteren verhuisdde ze naar een andere stad.
D
Gisteren verhuisde ze naar een andere stad.

Slide 19 - Quizvraag

Welke persoonsvorm is goed gespeld?
A
Snijd je moeder het vlees alvast?
B
Snijdt je moeder het vlees alvast?
C
Snijt je moeder het vlees alvast?
D
Snijdde je moeder het vlees alvast?

Slide 20 - Quizvraag

Welke persoonsvorm is goed gespeld?
A
Mijn vriend en ik bereikte ons doel.
B
Mijn vriend en ik bereikten ons doel.
C
Mijn vriend en ik bereikden ons doel.
D
Mijn vriend en ik bereikde ons doel.

Slide 21 - Quizvraag

Welke persoonsvorm is goed gespeld?
A
Afgelopen week lachten wij om die mop.
B
Afgelopen week lachte wij om die mop.
C
Afgelopen week lachen wij om die mop.
D
Afgelopen week lachden wij om die mop.

Slide 22 - Quizvraag