samengestelde zinnen schrijven

samengestelde zinnen schrijven
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

samengestelde zinnen schrijven

Slide 1 - Tekstslide

Lezen 
timer
10:00

Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
Vandaag gaan we een verhaal schrijven waarin we samengestelde zinnen gaan gebruiken.

Slide 3 - Tekstslide

Lesdoelen
Ik leer:
- wat voegwoorden zijn en hoe ik ze in een zin kan gebruiken. 

Ik kan:
- goede samengestelde zin schrijven.
- een verhaal schrijven met goede samengestelde zinnen.  



Slide 4 - Tekstslide

Samengestelde zinnen 

  • Een tekst bestaat uit zinnen. Je kunt allemaal korte zinnen schrijven (enkelvoudige zinnen), maar je kunt ook samengestelde zinnen gebruiken. 
  • Een samengestelde zin is een zin die bestaat uit twee enkelvoudige zinnen en heeft dus  twee persoonsvormen. 





Slide 5 - Tekstslide

Enkelvoudig zinnen
Rev zingt. Seb speelt gitaar.


Dex stuurde mij berichtjes. Dex keek naar een film.

Ik heb trek. Ik ga wat lekkers eten.


Samengestelde zinnen
Rev zingt en Seb speelt gitaar.


Dex stuurde mij berichtjes, terwijl hij naar een film keek.


Omdat ik trek heb, ga ik wat lekkers eten.


Slide 6 - Tekstslide

Voegwoorden
  • Voegwoorden zijn woorden die je gebruikt om enkelvoudige zinnen  aan elkaar te plakken.
  • Een voegwoord kan tussen de zinnen in staan, maar ook vooraan in de zin
BV: Ik zal je bellen, zodra ik thuis ben. ------  Zodra ik thuis ben, zal ik je bellen

  • denken, delen, uitwisselen: Schrijf eens op welke voegwoorden jij al kent? 

timer
0:30

Slide 7 - Tekstslide

Enkele voegwoorden
voegwoord 
verband of functie
maar, hoewel
geeft een tegenstelling aan
want, omdat 
geeft een reden aan
en, dat 
voegt informatie toe
dus 
geeft een gevolg aan
als 
geeft een voorwaarde aan
of 
geeft een keuze aan

Slide 8 - Tekstslide

Samengestelde zinnen schrijven
Zo maak je correcte samengestelde zinnen:
- Gebruik een voegwoord om van twee zinnen één te maken.
- Zet een komma voor het voegwoord (behalve voor en + of).
- Controleer of de woordvolgorde in de zin goed is.

Slide 9 - Tekstslide

Herken jij het voegwoord in de volgende zinnen?

  1. Het feest kon niet doorgaan, omdat Lena ziek was.
  2. Ik moet nu echt naar huis, want anders kom ik te laat. 
  3. Hoewel hij geen geld heeft, is hij gelukkig. 
  4. Hij geeft Nederlands en soms geeft hij wiskunde. 
  5. Als het weekend is, denk ik niet aan school
  6. Terwijl Paula serieus zat te studeren, keek Maud naar filmpjes op YouTube.
 

Slide 10 - Tekstslide

Even oefen met het maken van samengestelde zinnen
Plak de 2 zinnen aan elkaar. Kies eerst een goed voegwoord. 
 
Eerst ik: Ik draag handschoenen. Het is koud buiten
Dan wij: Yenthe treuzelde enorm. Ze kwam te laat op school. 
Nu jij: Hij is nog jong. Hij weet wat ons bezighoudt. 

Slide 11 - Tekstslide

Aan het werk
Schrijf een verhaal over één van de volgende startzinnen 
  • Dit is een heel schokkend verhaal…
  • Wat als ik miljonair zou zijn…
  • Als ik voor één dag de baas mocht zijn.....
  • Vandaag is de leukste schooldag van het jaar…

Je verhaal moet ongeveer 10 zinnen lang zijn en je moet minstens 3 samengestelde zinnen gebruiken.
timer
10:00

Slide 12 - Tekstslide

Feedback
Laat je buur je verhaal lezen.
Geef elkaar tips en tops!

Slide 13 - Tekstslide

Afsluiting
Geef jezelf eens een punt van 1 tot 10 bij de volgende doelen van deze les.

Ik leer:
- wat voegwoorden zijn en hoe ik ze in een zin kan gebruiken. 

Ik kan:
- goede samengestelde zin schrijven.
- een verhaal schrijven met goede samengestelde zinnen.  

Slide 14 - Tekstslide