Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Grammatica woordsoorten zww en hww
1 / 28
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 1
In deze les zitten
28 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
30 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Werkwoorden
Doelen:
1. Je weet wat een werkwoord (ww) is.
2. Je weet wat een hulpwerkwoord (hww) is.
3. Je weet wat een zelfstandig werkwoord (zww) is.
4. Je kunt een hulpwerkwoord (hww) en een zelfstandig werkwoord (zww) herkennen in een zin.
Slide 2 - Tekstslide
Werkwoorden
1.Een werkwoord vertelt wat iemand doet of wat er gebeurt.
2.Een werkwoord kan ook vertellen wat iemand is, wordt of blijft.
3.Een werkwoord kun je vervoegen.
slaap - slaapt - slapen - sliep -sliepen - slapend - geslapen
Slide 3 - Tekstslide
Hoeveel werkwoorden staan er in deze zin?
De man zou naar zijn werk kunnen gaan.
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 4 - Quizvraag
Hoeveel werkwoorden staan er in deze zin?
De leerlingen willen heel graag op school lessen gaan volgen.
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 5 - Quizvraag
Hoeveel werkwoorden staan er in deze zin?
Opi Kas heeft altijd als visser gewerkt.
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 6 - Quizvraag
Wat is het werkwoordelijk gezegde in deze zin?
Het meisje heeft een lekkere pizza gegeten.
Slide 7 - Open vraag
Welk werkwoord geeft het best aan wat het meisje doet?
Het meisje heeft een lekkere pizza gegeten.
A
heeft
B
gegeten
Slide 8 - Quizvraag
Wat is het werkwoordelijk gezegde in deze zin?
De voetballers zullen deze wedstrijd moeten winnen.
Slide 9 - Open vraag
Welk werkwoord geeft het best aan wat de voetballers doen?
De voetballers zullen deze wedstrijd moeten winnen.
A
zullen
B
moeten
C
winnen
Slide 10 - Quizvraag
Zelfstandig werkwoord (zww)
1. Een werkwoordelijk gezegde bestaat altijd uit
1 zelfstandig werkwoord (zww).
2. Dit werkwoord geeft het best aan wat er gebeurt in
de zin of wat iemand doet in een zin.
3. Als het werkwoordelijk gezegde bestaat uit
1 werkwoord is dat altijd het zelfstandig werkwoord.
Slide 11 - Tekstslide
Hulpwerkwoord (hww)
1. Als je het zelfstandig werkwoord hebt gevonden, weet je dat de
andere werkwoorden hulpwerkwoorden zijn.
2. Het hulpwerkwoord helpt het het zelfstandig werkwoord om het
te vervoegen of het vertelt nog preciezer wat er gebeurt.
De geit
heeft
gegeten. (Het hulpwerkwoord maakt duidelijk dat de geit klaar is.)
De koe
zal
niet lang meer leven. (Het hulpwerkwoord vertelt iets over de toekomst.)
De kat
wordt
gebeten. (Het hulpwerkwoord vertelt dat de kat niet zelf bijt.)
Slide 12 - Tekstslide
Zelfstandig werkwoord of hulpwerkwoord?
Ik heb gefietst.
heb = .....
A
zelfstandig werkwoord
B
hulpwerkwoord
Slide 13 - Quizvraag
Zelfstandig werkwoord of hulpwerkwoord?
Ik word bekeken
bekeken = .....
A
zelfstandig werkwoord
B
hulpwerkwoord
Slide 14 - Quizvraag
De politie heeft drugslabs ontmanteld in Brabant en Limburg.
Wat is het hulpwerkwoord?
A
heeft
B
ontmanteld
Slide 15 - Quizvraag
zelfstandig werkwoord of hulpwerkwoord?
Ik ben vanmorgen naar mijn oma gelopen.
gelopen = .....
A
zelfstandig werkwoord
B
hulpwerkwoord
Slide 16 - Quizvraag
Ineke gaat naar de stad.
gaat = ?
A
zelfstandig werkwoord
B
hulpwerkwoord
Slide 17 - Quizvraag
Hij heeft die opdracht moeten maken.
heeft
moeten
maken
timer
0:30
hulpwerkwoord
zelfstandig werkwoord
hulpwerkwoord
Slide 18 - Sleepvraag
Wij hadden misschien met dat project mee kunnen doen
hadden
kunnen
meedoen
timer
0:30
hulpwerkwoord
zelfstandig werkwoord
hulpwerkwoord
Slide 19 - Sleepvraag
Zij zou wel een nieuwe jas willen kopen
zou
willen
kopen
timer
0:30
hulpwerkwoord
zelfstandig werkwoord
hulpwerkwoord
Slide 20 - Sleepvraag
Noteer alle werkwoorden van de zin:
Els wil graag een keer gaan bungeejumpen.
timer
0:30
timer
0:30
Slide 21 - Open vraag
Wat is het zelfstandige werkwoord van de zin:
Els wil graag een keer gaan bungeejumpen.
timer
0:30
Slide 22 - Open vraag
Noteer alle werkwoorden van de zin:
Had je mijn fietssleutel niet beter in je portemonnee kunnen bewaren?
timer
0:30
Slide 23 - Open vraag
Wat is het zelfstandige werkwoord van de zin:
Had je mijn fietssleutel niet beter in je portemonnee kunnen bewaren?
timer
0:30
Slide 24 - Open vraag
Wat is het zww van deze zin?
Op koningsdag vieren wij in Nederland de verjaardag van de koning.
timer
0:30
Slide 25 - Open vraag
Noteer het zelfstandige werkwoord van de zin.
Op Koningsdag vieren wij in Nederland de verjaardag van de koning.
timer
0:30
Slide 26 - Open vraag
Wat is het zww van deze zin?
Op koningsdag vieren wij in Nederland de verjaardag van de koning.
timer
0:30
Slide 27 - Open vraag
Jeffrey en Wesley zullen wel verlof krijgen voor de bruiloft.
zelfstandig naamwoord
bepaald lidwoord
hulp
werkwoord
zelfstandig
werkwoord
Jeffrey
Wesley
zullen
verlof
krijgen
de
Slide 28 - Sleepvraag
Meer lessen zoals deze
zelfstandig werkwoord en hulpwerkwoord
Januari 2021
- Les met
13 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
§8 Zww en hww
September 2023
- Les met
28 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
§8 Zww en hww
December 2023
- Les met
28 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
zelfstandig werkwoord en hulpwerkwoord
Februari 2022
- Les met
28 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
§8 Zww en hww
November 2022
- Les met
26 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
§8 Zww en hww
December 2022
- Les met
21 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
NOVA - Module Grammatica 1 ZWW+HWW
Maart 2022
- Les met
25 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
Woordsoorten
April 2021
- Les met
38 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1