H2C, week 12

-



23 March 2021, week 12
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

-



23 March 2021, week 12

Slide 1 - Tekstslide

Hoe ging jullie Engels SO van vorige week?

Slide 2 - Woordweb

Today's planning
  • past simple and past continuous 
  • some and any
  • present perfect
  • wederkerend voornaamwoord
  • quiz 

Slide 3 - Tekstslide

Past simple

  • iets is helemaal afgelopen


  • regelmatig: + ed
  • onregelmatig: 2e rijtje

  • yesterday, last month, earlier, when I was little, etc
Past continuous

  • twee activiteiten gebeuren tegelijk, één duurt er langer

  • to be (was/were) + ww + ing


  • while, when

Slide 4 - Tekstslide

Past simple

  • I walked to school yesterday.
  • I went to the library last week.
Past continuous

  • I was watching TV when she came in.
  • My mom was cooking while I was doing my homework.

Slide 5 - Tekstslide

He was walking the dog while I .... (to have) a bath.
A
had
B
had been having
C
was having
D
haved

Slide 6 - Quizvraag

Signaalwoorden voor de past simple

Slide 7 - Woordweb

some =enige/enkele/een paar

  • bevestigende zin

  • I have some apples with me.
  • You have some things to do.
any = enige/enkele/een paar

  • ontkennende zin

  • You don't have any chores left.
  • I haven't got any pencils with me.

Slide 8 - Tekstslide

vragende zin
  • gebruik meestal 'any'
  • als je 'ja' als antwoord verwacht gebruik je 'some' (voorstel)
  1. Have you got any apples left?
  2. Do you want some tea?         

Slide 9 - Tekstslide

andere vormen van 'some' en 'any'
  1. some = specifiek
  2. any = willekeurig, maakt niet uit

  • something/anything
  • somebody/anybody
  • someone/anyone
  • somewhere/anywhere 

Slide 10 - Tekstslide

I don't have ... left
A
something
B
anything

Slide 11 - Quizvraag

Anna has bought ... new books.
A
some
B
any

Slide 12 - Quizvraag

present perfect
  • wanneer?
               iets is begonnen in het verleden, maar is nog bezig of je                   
                ziet nog resultaat.
  • vorm?
                have/has + volt. dw 
                            - regelmatig= ww + ed
                            - onregelmatig= 3e rijtje
  • signaalwoorden? 
                 FYNE JAS (For, Yet, Never, Ever, Just, Already, Since)

Slide 13 - Tekstslide

voorbeelden
  • I have lost my keys, now I can't enter my home.
  • She has lived here since 2003. 

Slide 14 - Tekstslide

Natalie ... (to send) me a card after I talked to her.
A
sent
B
has sent
C
sended
D
send

Slide 15 - Quizvraag

Dave ... (to have) an accident, so now he can't dance anymore.
A
has had
B
had had
C
had
D
have had

Slide 16 - Quizvraag

wederkerend voornaamwoord
  • om terug te verwijzen naar personen, dingen en dieren.
  • om extra nadruk mee te leggen. 

Slide 17 - Tekstslide

I am proud of
You are proud of
He is proud of
She is proud of
It is proud of
We are proud of
They are proud of
myself
yourself
himself
herself
itself
ourselves
themselves

Slide 18 - Tekstslide

Demi and I enjoyed ... last week at your party.
A
themselves
B
theirselves
C
ourself
D
ourselves

Slide 19 - Quizvraag

Most girls talk to ... at least occasionally.
A
themselves
B
theirselves
C
themself
D
theirself

Slide 20 - Quizvraag

Slide 21 - Tekstslide

They got ... complaints. (weinig)
A
much
B
many
C
little
D
few

Slide 22 - Quizvraag

How ... time is left? (veel)
A
much
B
many
C
little
D
few

Slide 23 - Quizvraag

He ... (to go) to the zoo earlier.
A
was going
B
went
C
had been going
D
went going

Slide 24 - Quizvraag

Welk signaalwoord hoort niet bij de past simple?
A
last year
B
when I was a little kid
C
every week
D
the day before yesterday

Slide 25 - Quizvraag

I was doing my homework while she ... (to sing).
A
singed
B
sang
C
sung
D
was singing

Slide 26 - Quizvraag

You don't have ... homework left.
A
some
B
any

Slide 27 - Quizvraag

Would you like ... tea?
A
some
B
any

Slide 28 - Quizvraag

Have you got ... oranges left?
A
some
B
any

Slide 29 - Quizvraag

I ... (to be) at the shop since 4 o'clock.
A
am
B
had been
C
have been
D
have to be

Slide 30 - Quizvraag

She ... (to lose) her keys, now she can't enter her locker.
A
has lost
B
had lost
C
lost
D
losed

Slide 31 - Quizvraag

More and more people are working for ... .
A
theirselves
B
themselves
C
ourselves
D
itselves

Slide 32 - Quizvraag

I blame ... for any mistakes.
A
herself
B
myself
C
themselves
D
itself

Slide 33 - Quizvraag

''Ik kan het verschil tussen de 'past simple' en de 'past continuous' benoemen en toepassen.''
😒🙁😐🙂😃

Slide 34 - Poll

''Ik kan het verschil tussen 'some' en 'any' benoemen en toepassen.''
😒🙁😐🙂😃

Slide 35 - Poll

''Ik kan de 'present perfect' herkennen en de regels juist toepassen.''
😒🙁😐🙂😃

Slide 36 - Poll

''Ik voel me goed voorbereid op een eventuele toets over deze stof.''
😒🙁😐🙂😃

Slide 37 - Poll

Slide 38 - Tekstslide