14B_oefenen
1 / 11
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
r. 1: consistunt: welke tijd?
A
praesens
B
imperfectum
C
perfectum
D
plusquamperfectum
Slide 2 - Quizvraag
r. 1: erat: welke tijd?
A
praesens
B
imperfectum
C
perfectum
D
plusquamperfectum
Slide 3 - Quizvraag
regel 4: noteer het Latijnse onderwerp en het Latijnse lijdend voorwerp van terret
Ond. =
lv. =
Ond. =
lv. =
Slide 4 - Open vraag
r. 8: Citeer het Latijnse woord waar eum naar verwijst.
Slide 5 - Open vraag
r. 9: ventrem: wordt verbogen als
A
filia
B
dominus/ bellum
C
urbs/ nomen
Slide 6 - Quizvraag
r. 9: narrant Manlium magna vi ventrem Galli transfodisse
Citeer het Latijnse woord dat de subjectsaccusativus is
Citeer het Latijnse woord dat de subjectsaccusativus is
Slide 7 - Open vraag
r. 9: narrant Manlium magna vi ventrem Galli transfodisse
Citeer het Latijnse woord dat de infinitivus is
Citeer het Latijnse woord dat de infinitivus is
Slide 8 - Open vraag
r. 10: terram
Noteer de naamval en verklaar het gebruik
Noteer de naamval en verklaar het gebruik
Slide 9 - Open vraag
Heb je hier iets aan gehad?
😒🙁😐🙂😃
Slide 10 - Poll
Tips voor de docent? Voor volgend jaar?
