Semana 50 pretérito perfecto

Buenos días
¿Qué vamos a hacer?
  • toetsweek bespreken
  • boekje lezen
  • zinsopbouw
  • dictado
  • Repetir pretérito perfecto
semana 50
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Buenos días
¿Qué vamos a hacer?
  • toetsweek bespreken
  • boekje lezen
  • zinsopbouw
  • dictado
  • Repetir pretérito perfecto
semana 50

Slide 1 - Tekstslide

Persecución en Madrid
Vamos a leer página 7 y 8

Persecución en Madrid

Slide 2 - Tekstslide

Persecución en Madrid
Persecución en Madrid
Welke grammaticaonderdelen uit periode 1 zien jullie terug in de markeringen?

Slide 3 - Tekstslide

Dictado
Pak je werkblad en schrijf de zinnen 
die worden voorgelezen op bij . 
Persecución en Madrid

Slide 4 - Tekstslide

Dictado
  • Tiene que entrar o salir de esta casa de ventanas verdes.
  • Aquél, el de los vaqueros y las gafas.
  • Están bebiendo una cerveza y miran con atención a la gente que pasa. 

Slide 5 - Tekstslide

standaardzinnen
zinsopbouw

Slide 6 - Tekstslide

Langere zinnen
zinsopbouw 

Slide 7 - Tekstslide

Langere zinnen
zinsopbouw

Slide 8 - Tekstslide

Zinsvolgorde oefenen
Maak opdracht B van je werkblad. 
Klaar? 
Pak je woordenlijst en leer de woorden 
van 1.1 en 1.3
Zinsvolgorde
timer
1:00

Slide 9 - Tekstslide

El pretérito perfecto.
Welke hulpwerkwoorden voor de voltooide tijd ken je in het Nederlands?
haber
(yo)
(tú) 
(él/ella/ud) 
(nosotros) 
(vosotros) 
(ellos/ellas/uds.) 
hebben, zijn
voltooid deelwoord
hablar --> hablado
comer --> comido
vivir --> vivido
he
has
ha
hemos
habéis
han

Slide 10 - Tekstslide

El pretérito perfecto.
Welke hulpwerkwoorden voor de voltooide tijd ken je in het Nederlands?
haber
(yo)
(tú) 
(él/ella/ud) 
(nosotros) 
(vosotros) 
(ellos/ellas/uds.) 
hebben, zijn
voltooid deelwoord
hablar --> hablado
comer --> comido
vivir --> vivido
he
has
ha
hemos
habéis
han
(no)
(me)
(te)
(se)
(nos)
(os)
(se)
wederkerende werkwoorden

Slide 11 - Tekstslide

El pretérito perfecto.
Welke hulpwerkwoorden voor de voltooide tijd ken je in het Nederlands?
haber
(yo)
(tú) 
(él/ella/ud) 
(nosotros) 
(vosotros) 
(ellos/ellas/uds.) 
hebben, zijn
voltooid deelwoord
hablar --> hablado
comer --> comido
vivir --> vivido
he
has
ha
hemos
habéis
han
(no)
lo
la
los
las
lijdend voorwerp als persoonlijk vnw.

Slide 12 - Tekstslide

  • Tussen de vorm van haber en het voltooid deelwoord mag niets komen te staan!
  • Persoonlijke voornaamwoorden staan voor de vorm van haber:
    vb: me he levantado temprano. - Ik ben vroeg opgestaan.
    vb: Lo ha comprado José. - Die heeft José gekocht. 

Slide 13 - Tekstslide

onregelmatige vormen 
abrir
descubrir
hacer
poner
ver
decir
escribir
ir
ser
volver
morir
romper
pretérito perfecto
abierto
descubierto
hecho
puesto
visto
dicho
escrito
ido
sido
vuelto
muerto
roto

Slide 14 - Tekstslide

Vamos a jugar
¿Quién ha robado algo alguna vez?
Pretérito perfecto

Slide 15 - Tekstslide

Vamos a jugar
¿Quién ha peleado con un profe alguna vez?
Pretérito perfecto

Slide 16 - Tekstslide

Vamos a jugar
¿Quién ha copiado en un examen alguna vez?
Pretérito perfecto

Slide 17 - Tekstslide

Vamos a jugar
¿Quién ha perdido su móvil alguna vez?
Pretérito perfecto

Slide 18 - Tekstslide

Vamos a jugar
¿Quién ha hecho pis en el mar alguna vez?
Pretérito perfecto

Slide 19 - Tekstslide

Vamos a jugar
¿Quién ha fumado alguna vez?
Pretérito perfecto

Slide 20 - Tekstslide

Vamos a jugar
¿Quién se ha enamorado a primera vista  alguna vez?
Pretérito perfecto

Slide 21 - Tekstslide

Verleden tijd
Maak opdracht C en D van je werkblad. 
Klaar? 
Pak je woordenlijst en leer de woorden 
van 1.1 en 1.3
Pretérito perfecto
timer
4:00

Slide 22 - Tekstslide

Verleden tijd
Maak opdracht E en van je werkblad. 
Klaar? 
Vul de evaluatie in. Klaar?
Pak je woordenlijst en leer de woorden 
van 1.1 en 1.3
pretérito perfecto
timer
4:00

Slide 23 - Tekstslide

Los deberes
Corregir:
 LA: pág. 49 ej. 6, pág. 51 ej. 1 
pág. 52 ej.6
Los deberes semana 51:
Leren: vervoeging pret. perfecto
Leren: voc. 1.1 en 1,3
maken: LE 3.1, 3.2, 3.4, 3.5, 3.6
DEBERES

Slide 24 - Tekstslide

1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
a
he
ocho
levantado
domingo
yo
las
media
me
este
y

Slide 25 - Sleepvraag

1
2
3
4
5
6
7
Paco
hoy
deberes
hecho
no
ha
los

Slide 26 - Sleepvraag

1
2
3
4
5
6
7
8
yo
por
con
quedado
tarde
he
la
amigos

Slide 27 - Sleepvraag

1
2
3
4
5
6
7
8
9
nos
a
diez
acostado
noche
las
nosotros
esta
hemos

Slide 28 - Sleepvraag

Vul in de volgende dia's
de juiste vorm van de 
pretérito perfecto in.
Leerdoel: pret. perfecto

Slide 29 - Tekstslide

trabajar, él

Slide 30 - Open vraag

vivir, Paco y yo

Slide 31 - Open vraag

ducharse, tú

Slide 32 - Open vraag

hacer, vosotros

Slide 33 - Open vraag

decir, Juan y Pepe

Slide 34 - Open vraag

escribir, yo

Slide 35 - Open vraag