Is meestal gelijk aan de nominativus, behalve bij:
- sommige eigennamen
- de woorden op -us, deze krijgen uitgang -e
Bijvoorbeeld: dominus wordt domine
Slide 3 - Tekstslide
De Vier Tijdperken
Slide 4 - Tekstslide
De Vier Tijdperken
2. a. Aan het brons (als belangrijkste materiaal voor gereedschap en wapens). b. 800 v. Chr. 3. (a) Rhea; (b) Ceres (c) Vesta (d) Pluto (e)Neptunus (f) Juno
Slide 5 - Tekstslide
De Vier Tijdperken
4. Rhea geeft Saturnus een steen gewikkeld in doeken in plaats van Jupiter.
5. Bedrog en het niet vereren van de goden.
6. Ze zijn bang dat ze niet meer vereerd worden
Slide 6 - Tekstslide
Cataclysmus, quod nos diluvium vel irrigationem dicimus, cum factum est,
Slide 7 - Open vraag
omne genus humanum interiit praeter Deucalionem et Pyrrham,
Slide 8 - Open vraag
qui in montem Aetnam, qui altissimus in Sicilia esse dicitur, fugerunt.
Slide 9 - Open vraag
Hi propter solitudinem cum vivere non possent, petiverunt ab Iove
Slide 10 - Open vraag
ut aut homines daret aut eos pari calamitate afficeret.
Slide 11 - Open vraag
Tum Iovis iussit eos lapides post se iactare;
Slide 12 - Open vraag
quos Deucalion iactavit, viros esse iussit, quos Pyrrha, mulieres.
Slide 13 - Open vraag
Ob eam rem ‘laos’ dictus, ‘laas’ enim Graece lapis dicitur.
Slide 14 - Open vraag
Aan het werk.
Vertaal 9B.
Dit is ook huiswerk.
Slide 15 - Tekstslide
Wat heb je vandaag geleerd?
Slide 16 - Open vraag
Wat is nog onduidelijk? Waar wil je meer over weten?