2.1 Pinpas of portemonnee deel 1

Vak: Economie
Hoofdstuk: 2.1 pinpas of portemonnee Deel 1
1.
Lesopening
2.
Lesdoel + leergebiedoverstijgende doelen
3.
Arrangementen + mini-check
4. 
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Vak: Economie
Hoofdstuk: 2.1 pinpas of portemonnee Deel 1
1.
Lesopening
2.
Lesdoel + leergebiedoverstijgende doelen
3.
Arrangementen + mini-check
4. 
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie

Slide 1 - Tekstslide

1. Lesopening
Pak je boek en schrift van economie. Laat alles nog even dicht op tafel liggen. 

Huiswerk controle

Slide 2 - Tekstslide

2. Lesdoel & leergebiedoverstijgende doelen
Aan het eind van deze les:
    - weet je in welke twee vormen geld voorkomt. 
    - Kun je een saldo opnieuw bereken
    - Ken je het verschil tussen directe en indirecte ruil 


    Leergebiedoverstijgende doelen: 
    Opkomen voor jezelf
    - Vraag hulp over hoe je iets het beste aan kan pakken
    - Vraag hulp aan de juiste persoon (iemand die jou ook echt kan helpen)

    Slide 3 - Tekstslide

    3. Mini-check + arrangementen
    Verdiept arrangement (8 gemiddeld of hoger): Niemand



    Iedereen doet mee met de mini-check op Lesson Up. 

    Slide 4 - Tekstslide

    Welk soort geld herken je?

    1. Sofie betaalt bij de kassa van de AH met haar pinpas.
    2. Sem betaalt bij de kassa van de AH met een biljet van € 20
    A
    Beide chartaal
    B
    Beide giraal
    C
    1= chartaal 2= giraal
    D
    1= giraal 2= chartaal

    Slide 5 - Quizvraag

    Je gaat naar de kapper.
    Je betaalt contact.
    A
    Directe ruil
    B
    Indirecte ruil

    Slide 6 - Quizvraag

    Een spel voor de playstation die je niet meer speelt, geef je aan je buurjongen. Hij geeft jou een voetbalboek terug.
    A
    Directe ruil
    B
    Indirecte ruil

    Slide 7 - Quizvraag

    Je oud saldo is € 175,00. Je ontvangt € 50,00 en je uitgaven zijn € 10,00. Wat wordt je nieuwe saldo?

    Slide 8 - Open vraag

    Wie maakt wat?
    Had je alle vragen van de mini-check goed? Dan mag je zelfstandig aan het werk. 



    De rest doet mee met de instructie. 
    Je maakt: 
    Je leest de blauwe stukjes op bladzijde 38 en 39. Hierna maak je opdracht 1 t/m 7 op blz. 38/39.

    Slide 9 - Tekstslide

    4. Instructie

    Slide 10 - Tekstslide

    Slide 11 - Video

    2.1 Pinpas of portemonnee? 
    • 2 soorten geld:
    1. Chartaal = munten en bankbiljetten. Je kunt het vastpakken.


    2. Giraal = geld dat op je bank/betaalrekening staat. Je kunt het niet vastpakken.

    Slide 12 - Tekstslide

    2.1 Pinpas of portemonnee? 
    Stel: Je brengt je verjaardagsgeld naar de bank om op je betaalrekening te zetten.
    Na een maand pin je bij de geldautomaat € 20 euro.
    • Wat gebeurt er met de geldsoorten?
    1.
    2.
    3.

    Slide 13 - Tekstslide


    Indirecte ruil: geld ruilen tegen goederen of diensten

    Slide 14 - Tekstslide

    Slide 15 - Tekstslide

    Saldo berekenen
    Het saldo op je bankrekening verandert als je giraal geld ontvangt (de ontvangsten) of uitgeeft (de uitgaven). Je berekent het saldo als volgt:

    Nieuw saldo = oud saldo + ontvangsten - uitgaven

    Slide 16 - Tekstslide

    5. Begeleid inoefenen
    Geen of maar 1 vraag goed bij de mini-check -->
    Dan maken we samen opdracht 2 en 4

    De rest gaat zelfstandig aan het werk. 


     
    Je maakt: 
    Je leest de blauwe stukjes op bladzijde 38 en 39. Hierna maak je opdracht 1 t/m 7 op blz. 38/39.

    Slide 17 - Tekstslide

    6. Zelfstandig werken
    Je gaat zelfstandig de blauwe stukjes op bladzijde 38 en 39 lezen. Hierna maak je opdracht 1 t/m 7.


    Ben je klaar?
    Dan kijk je het werk na en verbeter je waar nodig. 
    Hierna maak je de rekenopgaven op blz 64. Opdracht 1 en 2.

     
    timer
    1:00

    Slide 18 - Tekstslide

    7. Evaluatie
    Hoe ging de les?
    Heb je nog vragen of vind je nog iets lastig? 

    Lesdoelen: 
    - weet je in welke twee vormen geld voorkomt. 
    - Kun je een saldo opnieuw bereken
    - Ken je het verschil tussen directe en indirecte ruil 

    Slide 19 - Tekstslide

    Huiswerk en toetsen
    Huiswerk: 

    Woensdag 2 november
    2.1 opdracht 1 t/m 7
    Toetsen: 


    Slide 20 - Tekstslide