havo 3 ch 2 A + sortir,partir en wederkerend

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

            Bonjour!

•  Le portable est dans le sac à portables?
•  Sur la table: les livres, le cahier, le stylo, l'ordinateur?     

Oui? --> On y va!

Présence

tout le monde est présent?

le programme

1. Interro: grammaire
2. chapitre 2 introduction + A
3. les devoirs
4. la fin

prends ton cahier

grammaire

1. sortir - partir - dormir

2. wederkerende werkwoorden

à refaire mercredi (à choix)

partir = vertrekken

ik vertrek = je pars

jij vertrekt = tu pars

hij/zij/men vertrekt = on part

wij vertrekken = nous partons

u vertrekt / jullie vertrekken = vous partez

zij vertrekken = ils/elles partent

sortir = uitgaan

je sors

tu sors

il,elle,on sort

nous sortons

vous sortez

ils, elles sortent

dormir = slapen

je dors

tu dors

il,elle,on dort

nous dormons

vous dormez

ils, elles dorment

oefenen? zie boek / zie quizlets

ik vertrek

jij gaat uit

wij slapen

Simon en Sophie vertrekken

Anna slaapt

wederkerende werkwoorden

zich afvragen =  se demander

ik vraag me af = je me demande

jij vraagt je af = tu te demandes

hij,zij,men vraagt zich af = il, elle, on se demande

wij vragen ons af = nous nous demandons

u vraagt zich af / jullie .. = vous vous demandez

zij vragen zich af = ils, elles se demandent

1: vervoeging zoals werkwoorden -er

2: wederkerend vnw

zich aankleden = s'habiller

je m' habille

tu t'habilles

il,elle,on s'habille

nous nous habillons

vous vous habillez

ils,elles s'habillent

zich vergissen = se tromper

ik vergis mij 

jij vergist je

hij vergist zich

wij vergissen ons

u vergist zich, jullie vergissen je

zij vergissen zich

mercredi

à refaire:

grammaire partir - sortir - dormir

grammaire wederkerende

chapitre 2

les devoirs

Faire: chapitre 2

4, 6, 7 (page 49)

Apprendre: vocabulaire A

page 82

au revoir!