In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Ed Sheeran heeft al heel veel hits op zijn naam staan. Zijn succes is te danken aan...
A
zijn aangeboren eigenschappen
B
zijn aangeleerde eigenschappen
C
zowel zijn aangeboren als aangeleerde eigenschappen
D
geen van beide
Slide 1 - Quizvraag
Is eten met mes en vork aangeboren of aangeleerd?
A
Aangeboren
B
Aangeleerd
Slide 2 - Quizvraag
Welk van de volgende antwoorden is GEEN manier om iets aan te leren?
A
Experimenteren
B
Imitatie
C
Zelf boos worden
D
Informatie
Slide 3 - Quizvraag
gezelligheid en eerlijkheid zijn voorbeelden van ....
A
waarden
B
normen
C
Slide 4 - Quizvraag
Norm of waarde? Bidden voor het eten.
A
Norm
B
Waarde
Slide 5 - Quizvraag
Hoe wordt een ongeschreven regel ook wel genoemd?
A
Waarde
B
Wet
C
wetboek
D
Fatsoensregel
(Fatsoensnormen)
Slide 6 - Quizvraag
Cultuur die overheerst binnen een samenleving noem je een...
A
Hoofdcultuur
B
Multicultuur
C
Dominante cultuur
D
Subcultuur
Slide 7 - Quizvraag
Surinamers en Antillianen behoren in ons land tot:
A
de dominante cultuur
B
verschillende subculturen
C
meerdere dominante culturen
Slide 8 - Quizvraag
Kerst, Koningsdag, Bevrijdingsdag, drop en haring behoren tot de:
A
Dominante cultuur
B
Subcultuur
Slide 9 - Quizvraag
Wat is genderneutraal?
A
Als mannen en vrouwen dezelfde kleding dragen.
B
Als er geen onderscheid wordt gemaakt tussen mannen en vrouwen.
C
Als homo's, lesbiennes en biseksuelen worden geaccepteerd.
D
Als mannen en vrouwen compleet gelijk zijn.
Slide 10 - Quizvraag
Mensen binnen een subcultuur:
A
Vormen een bedreiging voor de dominante cultuur
B
Zijn bijna altijd allochtoon
C
Horen niet bij de dominante cultuur
D
Hebben gemeenschappelijke normen
Slide 11 - Quizvraag
Welke uitspraak over gedragsregels is juist?
A
Alle gedragsregels zijn gemaakt door de overheid.
B
Met gedragsregels houd je rekening met anderen.
C
Gedragsregels zijn altijd voor iedereen hetzelfde.
D
Je krijgt een boete als je gedragsregels overtreedt.
Slide 12 - Quizvraag
Als iemand de mogelijkheid heeft om jouw gedrag te beïnvloeden dan heeft diegene:
A
belang
B
macht
C
normen
D
waarden
Slide 13 - Quizvraag
Wat is GEEN kenmerk van een maatschappelijk probleem?
A
Veel aandacht van de media over het probleem.
B
Mensen hebben verschillende meningen over het probleem.
C
Veel mensen hebben te maken met het probleem.
D
Het probleem is altijd slecht voor de economie.
Slide 14 - Quizvraag
Wat is GEEN maatschappelijk probleem?
A
klimaatverandering
B
werkeloosheid
C
liefdesverdriet
D
files
Slide 15 - Quizvraag
Deze groep heeft rijke ouders, ze spelen dure sporten en dragen dure kleding. Welke jeugdcultuur bedoelen we?
A
New Kids
B
strebers
C
gabbers
D
kakkers
Slide 16 - Quizvraag
Griezelverhalen, zwarte kleding en make-up, Within Temptation en piercings. Welke jeugdcultuur bedoelen we?
A
Gothic
B
Hardrock
C
Streber
D
Skater
Slide 17 - Quizvraag
Wat zijn rolpatronen?
A
Rolpatronen zijn hetzelfde als beeldvorming.
B
Rolpatronen zijn aangeboren.
C
Rolpatronen geven aan welk gedrag van je verwacht wordt.
D
Rolpatronen zijn gekleurde stukken behang.
Slide 18 - Quizvraag
Wat hoort NIET bij de Nederlandse dominante cultuur?
A
sinterklaas vieren
B
het Nederlandse weer
C
beschuit met muisjes als er een baby is geboren
D
iemand aankijken bij een begroeting
Slide 19 - Quizvraag
Wat is een voorbeeld van socialisatie?
A
Adhd hebben
B
Nederlands leren spreken
C
Groene ogen veranderen in bruine ogen
D
Je haar verven
Slide 20 - Quizvraag
Wat zeg je als je je mening geeft?
A
alleen de feiten
B
hoe je ergens over denkt
C
wat een vooroordeel is
D
de voor- en nadelen van de oplossing
Slide 21 - Quizvraag
"Er is ongelijkheid tussen vrouwen en mannen, want mannen worden voor hetzelfde werk vaak beter betaald dan vrouwen." Dit argument is gebaseerd op een:
A
feit
B
belang
C
probleem
D
waarde
Slide 22 - Quizvraag
Iemand rookt niet omdat zij veel heeft gelezen over de risico's van roken. Hoe vindt haar socialisatie hier plaats?
A
door imitatie
B
door ervaringen
C
door experimenteren
D
door informatie
Slide 23 - Quizvraag
Positieve en negatieve sociale controle zijn bedoeld om je gedrag te ... Welk woord moet op de puntjes staan?
A
beïnvloeden
B
bestraffen
C
belonen
D
bepalen
Slide 24 - Quizvraag
Roldoorbrekend gedrag is gedrag ...
A
dat past bij de rol die je in de samenleving hebt.
B
dat je aanpast omdat je een andere rol hebt.
C
dat niet bij de verwachtingen van de samenleving past.
D
waarmee iemand onderdrukt wie hij echt is.
Slide 25 - Quizvraag
Wat is een voorbeeld van een gendernorm?
A
Een volwassen man die huilt.
B
Een jongen in een jurk.
C
Een meisje dat van roze kleding houdt.
D
Een vrouwelijke vrachtwagenchauffeur.
Slide 26 - Quizvraag
Wat is tolerantie?
A
Iemand belachelijk maken omdat hij zich anders gedraagt.
B
Je aan de wetten houden.
C
Mensen in hokjes plaatsen.
D
De normen en waarden van anderen accepteren.
Slide 27 - Quizvraag
Harold gaat zondag vroeg naar de kerk. Zijn buurmeisje vindt dat niet normaal. Zij slaapt liever uit. Dit verschil heeft te maken met:
A
de groep
B
de plaats
C
de tijd
Slide 28 - Quizvraag
Nederlanders zeggen vaak duidelijk wat ze denken. In andere landen vinden ze dat maar onbeleefd. Dat verschil heeft te maken met:
A
de groep
B
de plaats
C
de tijd
Slide 29 - Quizvraag
Ik denk dat ik deze oefentoets ... heb gemaakt. Welk woord vul jij in op de puntjes?
Wij gebruiken cookies om jouw gebruikerservaring te verbeteren en persoonlijke content aan te bieden. Door gebruik te maken van LessonUp ga je akkoord met ons cookiebeleid.