Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
passé composé met avoir of être
Passé composé
1 / 40
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
In deze les zitten
40 slides
, met
interactieve quizzen
,
tekstslides
en
4 videos
.
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Passé composé
Slide 1 - Tekstslide
Welk hulpwerkwoord gebruik je in de passé composé voor 99% ww.
A
être
B
avoir
Slide 2 - Quizvraag
maak het rijtje van être
Slide 3 - Open vraag
welk werkwoord krijgt in de passé composé het hulpwerkwoord être ?
A
gagner
B
faire
C
aller
D
avoir
Slide 4 - Quizvraag
welk werkwoord krijgt in de passé composé het hulpwerkwoord être ?
A
adorer
B
attendre
C
perdre
D
tomber
Slide 5 - Quizvraag
Daisy (partir, passé composé) en France
A
est partie
B
est parti
C
a partie
D
a parti
Slide 6 - Quizvraag
welk werkwoord krijgt in de passé composé het hulpwerkwoord être ?
A
partir
B
être
C
vendre
D
louer
Slide 7 - Quizvraag
Elles...
(passé composé)
A
sont parties
B
sont partis
C
sont partie
D
sont partise
Slide 8 - Quizvraag
Ils (envoyer, passé composé)
A
ont envoyé
B
sont envoyé
C
envoyais
D
envoyait
Slide 9 - Quizvraag
Slide 10 - Video
futur proche
•
Als je iets wilt zeggen wat nog moet gebeuren, kun je
een vorm van het werkwoord
aller(gaan)
gebruiken met
daarachter een heel werkwoord.
Slide 11 - Tekstslide
maak de futur proche met danser
Slide 12 - Open vraag
sortir
et
partir
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Video
Slide 15 - Video
Slide 16 - Video
WANNEER ETRE OF AVOIR?
Het Etre-Huis
Slide 17 - Tekstslide
Tu (aller)
A
vais
B
as
C
es
D
vas
Slide 18 - Quizvraag
zijn
A
être
B
faire
C
aller
D
mettre
Slide 19 - Quizvraag
Wat is de vertaling van 'aller'?
Slide 20 - Open vraag
vous (aller)
A
allez
B
alleriez
C
allerez
D
alliez
Slide 21 - Quizvraag
zijn
A
être
B
faire
C
aller
D
avoir
Slide 22 - Quizvraag
komen
A
aller
B
arriver
C
venir
D
visiter
Slide 23 - Quizvraag
geef het volledige rijtje van aller
Slide 24 - Open vraag
Mettez au passé composé:
vous (aller)
Slide 25 - Open vraag
1. (aller) Lisa ___ ___ à Paris.
Slide 26 - Open vraag
Elle (aller)
A
vais
B
va
C
vas
D
a
Slide 27 - Quizvraag
Mettez au présent:
ils (aller)
Slide 28 - Open vraag
Aller
A
gaan
B
zijn
C
komen
D
willen
Slide 29 - Quizvraag
jij bent uitgegaan
(sortir)
Slide 30 - Open vraag
Pierre __ __ (sortir)
Slide 31 - Open vraag
zij zijn uitgegaan (vr. meerv)
(sortir)
Slide 32 - Open vraag
Vous (sortir, imparfait) ___ souvent cet été?
A
sortez
B
sortiez
C
sortons
D
sortions
Slide 33 - Quizvraag
Je (sortir, présent) ___ tous les soirs.
A
sort
B
sortais
C
sors
D
je suis sorti(e)
Slide 34 - Quizvraag
Daisy (sortir, passé composé) ___ hier-soir.
A
est sortie
B
es sortie
C
est sortis
D
est sorties
Slide 35 - Quizvraag
vervoeg: partir (présent): je...…...
Slide 36 - Open vraag
Pierre et Pascal __ __ (partir)
Slide 37 - Open vraag
Nous..............(partir) en vacances.
Slide 38 - Open vraag
Welk hulp ww heeft partir denk je?
A
avoir
B
être
Slide 39 - Quizvraag
jij gaat vertrekken
A
tu pars
B
tu vas partir
C
tu partiras
D
tu partais
Slide 40 - Quizvraag
Meer lessen zoals deze
Passé composé met avoir of être
Februari 2023
- Les met
37 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
2V: Passé composé hulpwerkw avoir en être
September 2021
- Les met
39 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Passé composé met avoir of être
April 2023
- Les met
46 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Unité 1- voltooide tijd met être
Oktober 2024
- Les met
22 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
V2 Passé composé (être)
September 2023
- Les met
18 slides
Frans
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2
A2 Passé composé (être)
September 2021
- Les met
14 slides
Frans
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2
Passé composé avoir + etre
April 2023
- Les met
35 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
2tvm partir sortir sentir
April 2021
- Les met
16 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2