3.5 Burger en rechtstaat

1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Wat is het doel van klassieke grondrechten?
A
Vermindering van sociale rechten
B
Bescherming van individuele vrijheden
C
Belemmering van de overheid
D
Bevordering van oorlog

Slide 3 - Quizvraag

Wie beschermt de klassieke grondrechten?
A
De media
B
De bedrijven
C
De overheid
D
De scholen

Slide 4 - Quizvraag

Welk grondrecht beschermt tegen discriminatie?
A
Vrijheid van meningsuiting
B
Gelijke behandeling
C
Recht op privacy
D
Recht op onderwijs

Slide 5 - Quizvraag

Wat zijn klassieke grondrechten?
A
Rechten voor alleen bedrijven
B
Tijdelijke rechten
C
Alleen voor politieke leiders
D
Fundamentele rechten van de mens

Slide 6 - Quizvraag

Slide 7 - Tekstslide

Wie is verantwoordelijk voor sociale grondrechten?
A
De overheid en de staat
B
Privébedrijven
C
Internationale organisaties
D
Alleen de burger

Slide 8 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van een sociaal recht?
A
Recht op privacy
B
Recht op een eerlijk proces
C
Recht op onderwijs
D
Recht op vrijheid van meningsuiting

Slide 9 - Quizvraag

Welke van de volgende is een sociaal recht?
A
Recht op eigendom
B
Recht op politieke keuze
C
Recht op een bestaansminimum
D
Recht op vrije meningsuiting

Slide 10 - Quizvraag

Wat zijn sociale grondrechten?
A
Rechten voor welzijn en onderwijs
B
Rechten voor politieke deelname
C
Rechten voor vrij ondernemerschap
D
Rechten die sociale zekerheid waarborgen

Slide 11 - Quizvraag

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Waarom is trias politica belangrijk?
A
Voorkomt machtsmisbruik
B
Verhoogt belastinginkomsten
C
Bevordert diplomatie
D
Versterkt politieke partijen

Slide 16 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van de rechterlijke macht?
A
Parlement en senaten
B
De koning
C
Rechters en rechtbanken
D
Ministeries

Slide 17 - Quizvraag

Wie controleert de uitvoerende macht?
A
De wetgevende macht
B
De rechterlijke macht
C
De koning
D
De bevolking

Slide 18 - Quizvraag

Welke macht maakt wetten?
A
De wetgevende macht
B
De militaire macht
C
De rechterlijke macht
D
De uitvoerende macht

Slide 19 - Quizvraag

Wat is trias politica?
A
Een bestuursvorm
B
Scheiding van de machten
C
Een verkiezingsmethode
D
Een politieke partij

Slide 20 - Quizvraag

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Video

Wat is een kenmerk van publiekrecht?
A
Behandelt alleen financiële zaken
B
Is altijd strafrechtelijk
C
Betrekking tot de overheid
D
Regelt persoonlijke geschillen

Slide 24 - Quizvraag

Wat is strafrecht?
A
Regelt eigendomsrechten
B
Regelt strafbare feiten en straffen
C
Regelt huurovereenkomsten
D
Is een onderdeel van privaatrecht

Slide 25 - Quizvraag

Wat valt onder publiekrecht?
A
Reguleert de overheid en burgers
B
Behandelt onrechtmatige daad
C
Is een vorm van privaatrecht
D
Regelt contracten tussen bedrijven

Slide 26 - Quizvraag

Slide 27 - Tekstslide

Wat is privaatrecht?
A
Is een onderdeel van strafrecht
B
Regelt overheidsverhoudingen
C
Regelt relaties tussen burgers
D
Regelt strafbare feiten

Slide 28 - Quizvraag

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Wat is het doel van bestuursrecht?
A
Beheer van particuliere bedrijven
B
Strafrechtelijke vervolging van burgers
C
Regelen van het familierecht
D
Regelen van de relatie overheid-burger

Slide 31 - Quizvraag

Slide 32 - Tekstslide

Wat is het doel van strafrecht?
A
Handhaving van de rechtsorde
B
Persoonlijke wraak
C
Het opleggen van boetes
D
Voorkomen van geweld

Slide 33 - Quizvraag