Wat voor soort tekst is het? Is het bijvoorbeeld een brief, mail, artikel of advertentie?
Wat weet ik al over het onderwerp?
Slide 3 - Tekstslide
Tijdens het lezen:
Je kunt de tekst vervolgens op verschillende manieren lezen:
Eerst ga je de tekst skimmen, dat is de tekst snel lezen zodat je ongeveer weet waar de tekst over gaat. Je bekijkt de opvallende stukjes en per alinea de eerste en laatste zin.
Daarna ga je de tekst scannen, waarbij je op zoek gaat naar specifieke informatie.
Tot slot ga je de tekstintensief lezen, waarbij je de tekst helemaal gaat lezen.
Slide 4 - Tekstslide
Het beantwoorden van de vragen:
Als bij vragen regelnummers/ alinea's worden gegeven,
is het handig als je de hele alinea daar omheen leest,
want soms weet je pas wat het juiste antwoord is,
als je de hele context kent.
Slide 5 - Tekstslide
Tekstbegrip
Begrijp je één woord niet? Zoek het dan op in het woordenboek! Dit is toegestaan. (D-N).
Begrijp je een zin helemaal niet, ga dan op zoek naar het werkwoord (let op, soms is er een hulpwerkwoord met een voltooid deelwoord aan het einde)
Ga dan op zoek naar het onderwerp (wie/wat doet dit). Dan heb je al de kern van de zin.
Slide 6 - Tekstslide
Tot slot!
Probeer bij elke vraag het juiste stuk tekst te vinden waar je het antwoord kunt vinden. Hierdoor lees je dus sommige stukjes meerdere keren. Wanneer je het antwoord echt niet kunt vinden, ga je naar de volgende vraag en kun je er later op terugkomen. Misschien heb je dan het antwoord al op een andere plek zien staan!
Slide 7 - Tekstslide
Wat gaan we doen?
We lezen de tekst samen.
Onderstreep moeilijke woorden, deze gaan we hierna samen bespreken.
Je beantwoordt de vragen, nadat we samen de tekst hebben gelezen en de moeilijke woorden hebben besproken.
Slide 8 - Tekstslide
Vragen (2+4 doorstrepen!)
Lees de tekst nu nog een keer zelf en geef antwoord op de vragen die bij de tekst horen, deze gaan we zometeen bespreken!