telwoord, bijwoord, tussenwerpsel

Telwoord, Bijwoord en Tussenwerpsel
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Telwoord, Bijwoord en Tussenwerpsel

Slide 1 - Tekstslide

Tom gaat voor de eerste keer een rijexamen doen.
A
hoofdtelwoord
B
rangtelwoord
C
telbijwoord

Slide 2 - Quizvraag

Telwoord
Wat is een telwoord?
- hoofdtelwoord ( één )
- rangtelwoord ( eerste , tweede )
- telbijwoord ( eenmaal , tweemaal )


Slide 3 - Tekstslide

Mijn buurmeisje heeft vijftien potloden geleend.
A
hoofdtelwoord
B
rangtelwoord
C
telbijwoord

Slide 4 - Quizvraag

Hij antwoordde tweemaal goed en driemaal fout.
A
hoofdtelwoord
B
rangtelwoord
C
telbijwoord

Slide 5 - Quizvraag

Bijwoord
Wat is een bijwoord?
Een bijwoord is een woord dat meer informatie geeft over een andere woord in de zin, of over de hele zin.

Slide 6 - Tekstslide

Ik heb heel lekker gegeten 
Heel is het bijwoord.

Slide 7 - Tekstslide

Ik heb weinig zin in deze schooldag

Slide 8 - Open vraag

Alle bijwoorden die je kent

Slide 9 - Woordweb

Tussenwerpsel 
Wat is een tussenwerpsel?
Dat is een uitroep, kreet of klanknabootsing.

Voorbeeld:
Poeh, wat is deze soms moeilijk zeg.

Slide 10 - Tekstslide

Dat mag je niet meer doen, hoor!
A
mag
B
hoor
C
niet
D
doen

Slide 11 - Quizvraag

Jakkes, wat is dat vies!
A
vies
B
dat
C
jakkes
D
is

Slide 12 - Quizvraag