Weerkunde - Hoofdstuk 6: De algemene circulatie

Weerkunde - Hoofdstuk 6
Bijeenkomst 4 | 2022-2023
Vakdidactiek | Voltijd & deeltijd
Jelle Jagtenberg | Anne Hazenberg
1 / 49
volgende
Slide 1: Tekstslide
natuurkundeHBOStudiejaar 3

In deze les zitten 49 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 100 min

Onderdelen in deze les

Weerkunde - Hoofdstuk 6
Bijeenkomst 4 | 2022-2023
Vakdidactiek | Voltijd & deeltijd
Jelle Jagtenberg | Anne Hazenberg

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
Kennisdoelen:

Je kent de volgende vakinhoudelijke concepten en bent in staat eenvoudige opgaven te maken over:

•    De algemene circulatie.
•    De straalstroom: subtropische en polaire straalstroom
 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Herhaling
Oefenopgave 1

a) Maak een schets van de algemene windcirculatie op aarde. 

b) Bekijk het filmpje op de volgende dia en vul je tekening aan.  

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. Wat verstaan we onder de algemene circulatie?

Gebruik de woorden: grootschalige luchtverplaatsing, warmtetransport, lagere breedten en hogere breedten.

Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Luchtcirculatie
Algemene luchtcirculatie vergelijkbaar met zeewind- en landwindcirculaties. 

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2. Beschrijf het figuur hiernaast in eigen woorden.

Probeer de volgende begrippen in je beschrijving te gebruiken: temperatuur, koude lucht, warme lucht, drukvlak, helling, stroming, thermische hoge- en lagedrukgebieden.

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Oefenopgave 2
Hoe zou de windcirculatie eruit zien als de aarde stil stond? 

a) Maak een schets van de algemene windcirculatie op aarde als de aarde stil zou staan. 

Leg je schets naast de schets van oefenopgave 1.

b)  Leg uit welke verschillen je verwacht te zien als de aarde wel draait? 

b) Bekijk het filmpje op de volgende dia en vul je tekening aan.  

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Video

Deze slide heeft geen instructies

3. Beschrijf het ontstaan van deze drie cellen in eigen woorden.

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Circulatiecellen
Als gevolg van de relatief lage druk aan de evenaar ontstaat aan de grond een wind in de richting van de tropen en in de bovenlucht een wind vanuit de tropen naar hogere
breedten, zowel op het noordelijk als het zuidelijk halfrond.

Het is echter niet het geval dat er nu twee circulatiecellen ontstaan; ten gevolge van het behoud van
impulsmoment en het feit dat de aarde het snelst draait aan de evenaar, waait de lucht die van de evenaar komt met een hoge snelheid in oostelijke richting. Het gevolg is dat
er per halfrond niet één cel, maar drie cellen ontstaan.


Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Januari
Oefenopgave 3

a) Teken de richting van de wind bij de Hoge- en lagedrukkernen. 

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

ITCZ
De zone van lage druk in de tropen waar beide winden samenkomen, heet de intertropische convergentiezone (ITCZ).

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hiernaast zie je de gemiddelde luchtdrukverdeling in de maand januari.
a) Wat valt je op aan de richting van de wind om de hoge- en lagedrukkernen?
b) Hoe zie je de Hadleycellen terug op de kaart?
c) Wat voor weer verwacht je bij de tropen (ICTZ) en op 30 graden breedte?

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hiernaast zie je de gemiddelde luchtdrukverdeling in de maand juni.
Welke verschillen neem je waar t.o.v. de maand januari?

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

4. De ITCZ verplaatst zich gedurende het jaar. Leg dit aan de hand van de stand van de zon uit.

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Windrichting
Oefenopgave 4
Leg uit welke windrichting je verwacht op het Noordelijk halfrond bij de volgende cellen: 
a) Hadleycel
b) Ferrelcel
c) Polaire cel

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hadleycellen
De (twee) cellen tussen de tropen en een breedte van ca. 30 graden heten de Hadleycellen. Ten gevolge van de draaiing
van de aarde worden deze winden afgebogen: op het noordelijk halfrond ontstaat zo aan het aardoppervlak een noordoostenwind en op het zuidelijk halfrond een
zuidoostenwind. Deze winden heten passaatwinden.

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ferrelcel
Op beide halfronden zijn er nog twee cellen; tussen ca. 30 graden en 60 graden is er de Ferrelcel waar de circulatie omgekeerd is aan die in de Hadleycel: hier stroomt de lucht aan de bodem juist van lagere naar hogere breedten; ten gevolge van de Corioliskracht geeft dit aanleiding tot westenwinden (met name boven zee-oppervlakken; in het zuidelijk halfrond waar op hogere breedten weinig land is, zijn de westenwinden overheersend).

Slide 23 - Tekstslide

In de Ferrelcel komt op het Noordelijk halfrond de wind op zeeniveau vanuit het zuiden en wordt naar rechts afgebogen door de corioliskracht --> westenwind. 

Op het Zuidelijk halfrond komt de wind op zeeniveau vanuit het Noorden en wordt naar links afgebogen door de corioliskracht --> westenwind
Polaire cel
Een derde cel is de polaire cel, waar de circulatie weer de richting heeft als bij de Hadleycel, echter wel veel minder uitgesproken en onregelmatiger.

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk
Opgave 10: Gemiddelde drukverdeling op aarde

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Isohypsen
• Op hoogtekaarten wordt meestal een drukvlak genomen, zoals 850, 700, 500, 300, … hPa
• In plaats van lijnen van gelijke luchtdruk (isobaren) hebben we dan lijnen van gelijke hoogte (isohypsen)
• De geostrofische wind waait evenwijdig aan de isohypsen met lage hoogten aan de linkerkant.

Slide 26 - Tekstslide

De H en L zijn nu in de bovenlucht. Dus bij 5080 m is een lage druk in de bovenlucht en een hoge druk op zeeniveau. 
500 hPa kaartje.
Wat valt je op?

Slide 27 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

500 hPa kaartje
Wat valt je op?

Slide 28 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk
Opgave 11: Hoogtekaart

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

300 mb kaart.
 De kleur geeft de windsnelheid aan. 

1 knoop = 1,85 km/h. 

Bij de rode kleur zit de ​kern van straalstroom


Trog in de bovenlucht dikwijls boven koude lucht aan de grond met advectie van koude lucht ten W. en warme lucht ten O.

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 31 - Video

Deze slide heeft geen instructies

7. Wat verstaan we onder een straalstroom?

Slide 32 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

De polaire straalstroom
Subtropische straalstroom

De ... bevindt zich boven het poolfront: de scheiding tussen koude polaire lucht en warme subtropische lucht
Wind vanaf de evenaar neemt zijn snelheid en impulsmoment mee naar hogere breedte (30 graden)
• De hoge snelheid komt doordat • (1) de aarde op hogere breedte langzamer draait • (2) de afstand tot de aardas op hogere breedte kleiner is.
De ... is een thermische wind. Boven het poolfront is er op grote hoogte een groot drukverschil.
Het maximum wordt bereikt net onder de tropopause.

Slide 33 - Sleepvraag

Impulsmoment L=impuls*r=mvr
Straalstroom
Door de hoge windschering (lagen naast elkaar met verschillende snelheden, wrijven langs elkaar) langs de as van de straalstroom treedt turbulentie op.

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Subtropische straalstroom
Wind vanaf de evenaar neemt zijn snelheid en impulsmoment mee naar hogere breedte (30o)
De hoge snelheid komt doordat
(1) de aarde op hogere breedte langzamer draait
(2) de afstand tot de aardas op hogere breedte kleiner is.

Slide 35 - Tekstslide

Wet van behoud van impulsmoment: L=I*w
Polaire straalstroom
De polaire straalstroom bevindt zich boven het poolfront: de scheiding tussen koude polaire lucht en warme subtropische lucht

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Polaire straalstroom
De polaire straalstroom is een thermische wind. Boven het poolfront is er op grote hoogte een groot drukverschil.
Het maximum wordt bereikt net onder de tropopause.

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De straalstroom
De straalstroom voert hogedrukgebieden en (frontale) depressies mee.

Meanderend patroon zorgt voor transport van warme lucht naar het noorden, koude lucht naar ​het zuiden. Zo beïnvloedt de ligging van de straalstroom (en Rossbygolven) het weer

 

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk
Opgave 12: Subtropische straalstroom

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk Hfdst 6.
Opgave 18 t/m 25

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen hfdst. 6
Kennisdoelen:

Je kent de volgende vakinhoudelijke concepten en bent in staat eenvoudige opgaven te maken over:

•    De algemene circulatie.
•    De straalstroom: subtropische en polaire straalstroom
 

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Planetaire of Rossby-golven
Rossbygolven zijn golven in de (hogere) atmosfeer die zijn verbonden met de straalstroom.
Rossbygolven hebben een golflengte van duizenden kilometers en bewegen zich met met lage snelheid voort (de snelheid hangt af van de golflengte)
Rossbygolven hebben een grote invloed op het weer vanwege de geassocieerde ligging van de straalstroom

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 44 - Video

Deze slide heeft geen instructies

8. Waardoor ontstaan Planetarie of Rossby-golven?

Slide 45 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

De achterliggende oorzaak van Rossbygolven is
(1) behoud van impulsmoment en (2) variatie van de Coriolisparameter (𝑓=2Ωsin(𝜙)) 

Slide 46 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De straalstroom voert hogedrukgebieden en (frontale) depressies mee.

Meanderend patroon zorgt voor transport van warme lucht naar het noorden, koude lucht naar ​het zuiden. Zo beïnvloedt de ligging van de straalstroom (en Rossbygolven) het weer

Slide 47 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De straalstroom is verbonden met hoge- en lagedrukgebieden

Slide 48 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 49 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies