Grammatica fouten

Grammatica fouten
In het Standaardnederlands is alleen hij wil juist. Hij wilt geldt echt als een fout, ook al komt het vaak voor. Het is bijvoorbeeld ook zij wil, men wil, Eva wil, iedereen wil en de klant wil.

De derde persoon enkelvoud is bij willen dus anders dan bij bijna alle andere werkwoorden, bijvoorbeeld wensen en hopen. Daar geldt de regel stam + t: ‘Hij hoopt een huis te kopen’, ‘Zij wenst een huis te kopen’, enz.
De vorm wilt past alleen bij jij/je en bij u: ‘Jij wilt vast nog wel wat’, ‘Ik weet niet wat je nou wilt’, ‘U wilt vast een bijdrage leveren’, ‘Wilt u een kopje koffie?’
Meer voorbeelden met wil (het onderwerp is telkens vet gemaakt):
Hij wil alleen maar Hollandse kost.
Wil zij echt gaan fietsen in Patagonië?
Wil uw kind meer zakgeld?
Wil onze tante echt piloot worden?
Sophie wil het liefst met rust gelaten worden.
Kees wil een mooie wedstrijd zien (en hij wil ook dat Sparta wint).
Niemand wil aangifte doen.
Niemand weet wat het Nederlandse volk wil.
Klik op het tabblad ‘Achtergrond’ als je wilt lezen hoe het komt dat hij wil geen -t heeft.



1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 42 slides, met tekstslides en 6 videos.

Onderdelen in deze les

Grammatica fouten
In het Standaardnederlands is alleen hij wil juist. Hij wilt geldt echt als een fout, ook al komt het vaak voor. Het is bijvoorbeeld ook zij wil, men wil, Eva wil, iedereen wil en de klant wil.

De derde persoon enkelvoud is bij willen dus anders dan bij bijna alle andere werkwoorden, bijvoorbeeld wensen en hopen. Daar geldt de regel stam + t: ‘Hij hoopt een huis te kopen’, ‘Zij wenst een huis te kopen’, enz.
De vorm wilt past alleen bij jij/je en bij u: ‘Jij wilt vast nog wel wat’, ‘Ik weet niet wat je nou wilt’, ‘U wilt vast een bijdrage leveren’, ‘Wilt u een kopje koffie?’
Meer voorbeelden met wil (het onderwerp is telkens vet gemaakt):
Hij wil alleen maar Hollandse kost.
Wil zij echt gaan fietsen in Patagonië?
Wil uw kind meer zakgeld?
Wil onze tante echt piloot worden?
Sophie wil het liefst met rust gelaten worden.
Kees wil een mooie wedstrijd zien (en hij wil ook dat Sparta wint).
Niemand wil aangifte doen.
Niemand weet wat het Nederlandse volk wil.
Klik op het tabblad ‘Achtergrond’ als je wilt lezen hoe het komt dat hij wil geen -t heeft.



Slide 1 - Tekstslide

Waaróm is het niet ‘hij wilt’?
Dat het hij wil is en niet hij wilt, heeft te maken met de geschiedenis van het werkwoord willen. De vorm wil, die wij nu gebruiken als tegenwoordige tijd enkelvoud, gaat terug op een zogenoemde aanvoegende wijs (een ‘wensende wijs’ of ‘optatief’). Willen had vroeger niet eens een tegenwoordige tijd. De aanvoegende wijs wille/wil heeft die functie (langgeleden) erbij gekregen. De vorm wille is sinds lang verouderd, maar wil komt heel vaak voor.
Aan zo’n aanvoegende wijs werd en wordt in de tegenwoordige tijd geen t toegevoegd. Het is bijvoorbeeld ook ‘Moge hij rusten in vrede’ en ‘Zij leve hoog.’ Toen de aanvoegende wijs van willen in de loop der tijd ook als een ‘gewone’ tegenwoordige tijd gebruikt werd, behield de persoonsvorm wil dit kenmerk van de oorspronkelijke aanvoegende wijs. Er kwam dus geen t achter de stam in de derde persoon enkelvoud. Daarom is hij wil nog steeds juist.
‘Hij wilt’ al lange tijd gangbaar
Overigens vermeldt het Woordenboek der Nederlandsche Taal dat vormen als hij wilt “tamelijk frequent” zijn aangetroffen in de zestiende en de eerste helft van de zeventiende eeuw. In sommige delen van ons taalgebied is hij wilt heel gewoon. Het lijkt er zelfs op dat hij wilt in het hele taalgebied aan een opmars bezig is. Maar alleen de vorm hij wil wordt vooralsnog als juist beschouwd.


Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

x

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

De inleiding
Vertel in de inleiding:
- welk boek je hebt gelezen of film die je hebt gezien
- de naam van de auteur 
- jouw mening over het boek/film
- eventueel andere belangrijke informatie

Je inleiding moet pakkend zijn, zodat de lezer verder wil lezen. Doe dit door bijv. een spannend citaat op te schrijven of een belangrijke vraag te stellen.

Slide 6 - Tekstslide

Het middenstuk
Het middenstuk bestaat uit twee delen:
- een samenvatting  
Dit moet tussen de 5 en 10 zinnen lang worden. Vertel wat over de belangrijkste gebeurtenissen en personages
- je mening 
Je geeft 3 beoordelingswoorden en onderstreept deze. Je geeft bij elk beoordelingswoord een argument en je gebruikt daarbij voorbeelden en passages uit je boek/film.


Slide 7 - Tekstslide

Dus...
Je schrijft niet: ‘Ik vond het een spannend boek, want er gebeurden allemaal spannende dingen’, maar schrijf wat uitgebreider en origineler.

Een voorbeeld: 'Ik vond het een spannend boek, want elk hoofdstuk eindigt met een cliffhanger. Daardoor bleef ik steeds doorlezen.'


Slide 8 - Tekstslide

Het slot
In het slot geef je een eindoordeel
Kun je dit boek aanbevelen of juist afraden en waarom.

Slide 9 - Tekstslide

Planning
Je schrijft een recensie van minimaal 300 woorden en maximum 500 woorden.
Je schrijft de recensie in de klas .
Je hebt twee lessen voorbereiding waarin je feedback kunt vragen.

 

Slide 10 - Tekstslide

Succes!!!
Let op: heel belangrijk...
Onderbouw je mening met argumenten en geef voorbeelden.

Slide 11 - Tekstslide

Oefenen recensie
Inleiding: samenvatting Klokhuis

kern:
• beschrijf 2 personages
• beschrijf 3 gebeurtenissen
• beargumenteer 1 van die gebeurtenissen
• omschrijf met wie jij je kunt identificeren
Slot
• geef een cijfer/ sterren (tot 5 stuks)
• leg uit hoe je aan dat cijfer bent gekomen
• geef een aanbeveling (aanraden of afraden)


Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

recensie over Willy Wonka
- wat werd verteld in het filmpje?
- welke woorden werden gebruikt in de recensie?

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Link

opdracht: maak een woordweb
kies: een film, een game of een boek
bedenk zoveel mogelijk woorden 

- vb Queen T. (Tanja de Jong)   

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Hoe ziet de opbouw van een recensie eruit?
Een duidelijke titel

Inleiding: 
- Je vertelt over welke film je recensie gaat.
- Je vertelt je mening.

Middenstuk:
- Je vertelt waar de film of serie over gaat.
Je geeft je mening en gebruikt argumenten (uitleg) die je mening ondersteunen. 

Slot:
- Je noemt een eindoordeel en adviseert je lezers om de film wel of niet te gaan zien. 

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

Slide 21 - Video

Slide 22 - Video

Vooruitblik finaleweek 4:
een recensie schrijven over een film (fictie)

Slide 23 - Tekstslide

Wat is een recensie?

Slide 24 - Tekstslide

Wat is een recensie?
In een recensie geef je je mening over bijvoorbeeld een boek, film, voorstelling, televisieprogramma, serie of game. 

Je gebruikt argumenten om je mening uit te leggen. Het doel is om de lezers te overtuigen van jouw mening. 

Slide 25 - Tekstslide

Opdracht: signaalwoorden bij tekstverbanden leggen
Je krijgt allemaal een signaalwoord van de docent.

Leg het signaalwoord bij het juiste tekstverband. 

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Klassikaal een recensie schrijven
De docent schrijft een recensie op het bord.

Jullie schrijven mee, waardoor je oefent met het schrijven van een recensie. 

Slide 28 - Tekstslide

Zelfstandig een recensie schrijven
Je maakt opdracht 6: een recensie schrijven over een boek, film of aflevering van een serie. 

- opdracht 6 (blz. 168)
 

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Is het volgende fragment fictie of non-fictie?

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Video

Hoe weet je of een verhaal realistisch is?

Slide 34 - Tekstslide

Realistisch?
Let op: 

- de beschrijving van de tijd en omgeving;
- de beschrijving van de personen en hun gesprekken, gedachten, problemen en bezigheden;
- of je echt gelooft wat er gebeurt;
of er gefantaseerde dingen in voorkomen, zoals vampiers of elfjes;
- hoe de problemen worden opgelost.

Slide 35 - Tekstslide

Hoe realistisch is deze aflevering van Flexe gasten?

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Video

Slide 39 - Tekstslide

Welke verhaalsoorten zijn er?

Slide 40 - Tekstslide

Realistische verhaalsoorten
Detective:
een speurder probeert erachter te komen wie een moord heeft gepleegd of
waarom hij dat gedaan heeft.


Thriller:
een spannend verhaal waarin de hoofdpersoon bedreigd wordt, meestal door een
misdadiger.


Ontwikkelingsverhaal:
een verhaal dat laat zien hoe iemand niet langer kind is, maar
volwassen wordt

Slide 41 - Tekstslide

Onrealistische verhaalsoorten
 Sciencefiction:
speelt zich meestal af in de toekomst of in de ruimte en gaat vaak over
ruimtevaart of nieuwe techniek.


Fantasy:
verhalen met fantasiewezens in een fantasiewereld.


Dystopie-verhaal:
een utopie is een heel mooie, ideale wereld. Het tegenovergestelde is
een dystopie: een wereld die verpest is door rampen of door slechte leiders. Een dystopie-
verhaal speelt zich af in zo’n wereld, meestal in de toekomst

Slide 42 - Tekstslide