Present simple / continuous

Herhaling Present
Present simple
Present continuous
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Herhaling Present
Present simple
Present continuous

Slide 1 - Tekstslide

Present simple
De present simple is de tegenwoordige tijd.
Ik loop naar school elke dag - I walk to school every day


Slide 2 - Tekstslide

Present simple, Hoe maak ik die?

I/you/we/they : hele werkwoord.
He/she/it krijgen: hele werkwoord +s
I work
He works

Slide 3 - Tekstslide

Present simple
Wanneer gebruik je die?
- Feiten, routines, gewoontes

I work at the snackbar
She drinks water every day       (de +s komt door de shit regel)
He hates coffee                              (de +s komt door de shit regel)
They drive a car

Slide 4 - Tekstslide

Present simple
Vragen en ontkenningen: 
Met hulpwerkwoord do/does of don't/doesn't

I don't work at the snackbar
She doesn't drink water every day     
Does he hate coffee?                              
Do they drive a car? 

Slide 5 - Tekstslide

De Present continuous
De present continuous gebruiken we om aan te geven dat iets nu gebeurt.

Slide 6 - Tekstslide

De Present continuous, hoe maken we die?

persoonlijk                       De vorm van to be:                           werkwoord +ing
voornaamwoord
I                                                            am                                           working                                 
you/they/we                                   are                                           driving
He/she/it                                          is                                              singing

Slide 7 - Tekstslide

(vanaf hier beginnen de opdrachten) Sleep oefening
Sleep zometeen de juiste onderdelen van de grammatica bij de present simple -of continuous. Je sleept de 4 opties bij de juiste vorm van de grammatica

Slide 8 - Tekstslide

Present simple
Present continuous
Shit regel
I/you/we/they = infinitief
werkwoord met -ing
De vormen van to be: am/are/is

Slide 9 - Sleepvraag

Welke zin is juist?
A
They are bake cookies.
B
They baking cookies.
C
They are baking cookies.
D
They're bake cookies.

Slide 10 - Quizvraag

Welke zin is juist?
A
He is riding his bike to school every day.
B
He rides his bike to school every day.
C
He ride his bike to school every day.

Slide 11 - Quizvraag

Welke zin is in de present continuous?
A
I am working at the Praxis
B
They work at the Praxis
C
She works at the Praxis
D
Michelle is work at the Praxis

Slide 12 - Quizvraag

Welke zin staat in de present continuous
A
She is typing a report.
B
She's type a report
C
She types a report
D
She type a report

Slide 13 - Quizvraag

She drives a car.
Deze zin staat in de?
A
present continuous
B
present simple

Slide 14 - Quizvraag

He ____ (walk) to school every day.
Maak deze zin af.

Slide 15 - Open vraag

Johny _____ (make) a movie with his friends.

Slide 16 - Open vraag

He makes a cake. (verander deze zin naar de present continous).

Slide 17 - Open vraag

Slide 18 - Link

Slide 19 - Link

Beheers je de grammatica van de present simple/continuous nu beter?
ja, veel beter
neutraal
nee

Slide 20 - Poll

Dit was het einde van de les.

Slide 21 - Tekstslide