Pedagogiek periode 3.2 - les 10 en 11

Deze les
Ontwikkelingsstoornis of - probleem 

Kinderen met een verstandelijke beperking

H 14.1 - 14.3
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
Pedagogisch werkMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Deze les
Ontwikkelingsstoornis of - probleem 

Kinderen met een verstandelijke beperking

H 14.1 - 14.3

Slide 1 - Tekstslide

Ontwikkelingsstoornis
  • Aandoening die de ontwikkeling van een kind ernstig belemmert
  • Treedt op in de kindertijd of puberteit
  • Belangrijkste oorzaak is aanleg
  • Direct verband tussen stoornis en mogelijkheden van het kind
  • Heeft vaak ook invloed op zone van naaste ontwikkeling

Slide 2 - Tekstslide

Ontwikkelingsprobleem
  • Belangrijkste oorzaak is de omgeving, bv. traumatische gebeurtenis
  • Ontwikkeling wordt minder belemmerd dan bij stoornis
  • Tast de zone van naaste ontwikkeling niet aan
  • Kind kan vaak wel terecht in reguliere opvang, tenzij dat het probleem ernstig is

Slide 3 - Tekstslide

Normtabel
  • Geeft het verloop van de ontwikkeling aan in een bepaald gebied
  • Geeft een gemiddelde ontwikkeling aan
  • Er worden vaak wel marges gehanteerd

Bij beoordeling van de ontwikkelingsachterstand altijd kijken naar de totale ontwikkeling

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Kind met verstandelijke beperking

Is in de eerste plaats gewoon een kind
Heeft een beperking
Heeft een probleem bij het intellectuele functioneren

Slide 6 - Tekstslide

Wat is een verstandelijke beperking?


Bij een verstandelijke beperking is sprake van duidelijke beperkingen in zowel het intellectuele functioneren als het aanpassingsvermogen.

Slide 7 - Tekstslide

Intellectueel functioneren
Problemen bij leren, denken en onthouden
Zowel theoretisch als praktisch

Bv.: je aankleden vraagt motorische vaardigheid maar ook weten in welke volgorde je dit het beste kan doen

Slide 8 - Tekstslide

Aanpassingsvermogen

Slide 9 - Woordweb

Aanpassingsvermogen
Kunnen inspelen op anderen of op situaties
Wat je geleerd hebt, ook in andere situaties kunnen toepassen

Mensen met een verstandelijke beperking hebben hier moeite mee in meer of mindere mate

Slide 10 - Tekstslide

Vaardigheden
Moeite met:
Conceptuele vaardigheden: denken, ordenen, verbanden leggen, etc.

Sociale vaardigheden: contacten leggen en onderhouden

Praktische vaardigheden: het gemak waarmee je dingen doet

Slide 11 - Tekstslide

Verstandelijke beperking
Komt tot uiting voor het 18e levensjaar

Zichtbaar in:
trage ontwikkeling
stilstand in ontwikkeling
terugval in ontwikkeling
incomplete ontwikkeling

Slide 12 - Tekstslide

Niveaus van functioneren
Grote verschillen tussen mensen
Mentale leeftijd: de leeftijd die overeenkomt met het verstandelijke niveau van de persoon

Slide 13 - Tekstslide

LVB
Licht verstandelijke beperking

Vertraagde ontwikkeling
Vaak onzichtbaar
Functioneert net iets anders

Slide 14 - Tekstslide

LVB
Vaak zie je:

moeite met leren
beperkte sociale vaardigheden
weinig zelfvertrouwen
kinderlijke emotionaliteit

Slide 15 - Tekstslide

LVB
  • Niet direct zichtbaar, kind valt vaak door gedrag uit de toon
  • Kwetsbaar voor pesten
  • Kind wordt snel overschat
  • Gebruikt normale zinnen, maar begrijpt die niet altijd
  • Kind voelt wel aan dat er iets anders is, maar heeft geen inzicht in zijn beperking

Slide 16 - Tekstslide

Emotioneel jonger
In gewone conflictsituaties kan het kind heftig reageren, met gedrag dat bij jonger kind past

Kind is makkelijk te beïnvloeden

Slide 17 - Tekstslide

Weinig zelfvertrouwen
Door veel falen weinig zelfvertrouwen
Zelfbeeld en toekomstbeeld vaak niet realistisch
Mentale leeftijd die kind kan bereiken ligt vaak tussen 10 en 12

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Aandacht geven aan:
Ontwikkeling zelfbeeld en zelfvertrouwen
Veel stimulans nodig
Meer uitleg nodig dan andere kinderen

Slide 20 - Tekstslide

Deze les
Matige en ernstige verstandelijke beperking

Syndromen

Vervolg H 14.3

Slide 21 - Tekstslide

Matige verstandelijke beperking
Kind kan zich verbaal uiten
Woordenschat is beperkt
Heeft een eenvoudig inzicht in zichzelf en anderen
Situaties of opdrachten die inzicht vragen zijn lastig 
Heeft moeite zich te concentreren

Slide 22 - Tekstslide

Matige verstandelijke beperking
Leren = leren door doen
Spanningsboog is kort
Eigen mening hebben is moeilijk
Motoriek is vaak wat traag of ongecoördineerd



Slide 23 - Tekstslide

Matige verstandelijke beperking
Kinderen kunnen veel dingen aanleren
Moeten leren dat veel dingen bestaan uit een serie handelingen
Bv. naar buiten gaan, eten klaarmaken

Mentale leeftijd die kind kan bereiken, ligt vaak tussen 7 en 9 jaar 

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Link

Ernstige verstandelijke beperking

Hebben duidelijk minder contact met buitenwereld dan kinderen met lichtere beperking

Slide 26 - Tekstslide

Kinderen met EVB
Bepaalde ontwikkeling van communicatie en motoriek is mogelijk

Ze hebben daarbij veel stimulans nodig
Passief - oorzaak ligt in het niet kunnen leggen van verbanden
(bv: vorken liggen niet in bestek lade, waar kunnen ze dan zijn?)

Slide 27 - Tekstslide

Kinderen met EVB
Kind met EVB kan beperkt zelfredzaam zijn
Gewoontes zijn hierbij belangrijk
Kinderen herkennen begeleiders en naasten
Ze kunnen basisbehoeften duidelijk maken
Star gedrag komt voort uit onvermogen

Voorbeelden uit boek, blz. 84

Slide 28 - Tekstslide

Zeer ernstige verstandelijke beperking

Kind leeft in zijn eigen wereld
Contact het beste via lichamelijk contact
Kind kan weinig of niets met woorden duidelijk maken
Sommige kinderen kunnen met hulp lopen, andere niet
Kind gebruikt armen en handen bijna niet
Kind is niet zelfredzaam

Slide 29 - Tekstslide

Zeer ernstige verstandelijke beperking

Lichaamsgebonden ervaren: belevingswereld bestaat vooral uit lichamelijke en zintuigelijke gewaarwording.

Het kind kan niet of nauwelijks ergens betekenis aan geven.
Mentale leeftijd die het kind kan bereiken ligt tussen 0 en 3 jaar.

Slide 30 - Tekstslide

Syndromen
Sommige mensen met een verstandelijke beperking hebben een syndroom

Syndroom = vaste combinatie van bij elkaar horende symptomen die horen bij een ziektebeeld, afwijking of stoornis

Slide 31 - Tekstslide

Syndroom symptomen
Bijvoorbeeld combinatie: 
uiterlijke kenmerken
verstandelijke beperking
stoornis in motoriek
aanleg voor een bepaalde orgaanstoornis 

(bv. kind met Down: meer kans op gehoor- en oogproblemen)

Slide 32 - Tekstslide

Vaker voorkomende syndromen
Syndroom van Down
Foetaal alcohol syndroom
Fragiele X-syndroom
Rett-syndroom

Slide 33 - Tekstslide

Syndroom van Down

Chromosomenpaar 21 is niet in 2, maar in 3-voud aanwezig
Vaak matige verstandelijke beperking
Vriendelijk en sociaal karakter

Slide 34 - Tekstslide

Foetaal alcohol syndroom (FAS)
Door overmatig alcoholgebruik van de moeder tijdens zwangerschap

Ontwikkelingsstoornis, mate van ernst kan erg verschillen

Slide 35 - Tekstslide

Fragiele X-syndroom
Komt bij jongens het vaakst en duidelijkst voor
Afwijking aan het geslachtschromosoom 
Overerving via de moeder
Functioneren gaat achteruit bij ouder worden
Uiterlijk: vaak langer gezicht, grotere oren, grotere kin
Gedrag: angstig, in zichzelf gekeerd, hyperactief

Slide 36 - Tekstslide

Rett-syndroom
Alleen bij meisjes
Ontwikkeling na geboorte eerst normaal
Tussen 6 en 18 maanden knik in de ontwikkeling:
stilstand en daarna achteruitgang

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Video

Combinatie met stoornissen
Kind met verstandelijke beperking heeft stoornis in hersenen
Daardoor meer kans op andere stoornissen, zoals bv. ADHD, ASS, epilepsie
Kind met LVB ontwikkelt sneller laag zelfbeeld en depressie

'LVB kind': naast verstandelijke beperking ook andere problemen

Slide 39 - Tekstslide