1G Test Unit 1

1 / 50
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 50 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 10 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Translate English - Dutch
confident

Slide 2 - Open vraag

Translate English - Dutch
form

Slide 3 - Open vraag

Translate English - Dutch
shy

Slide 4 - Open vraag

Translate English - Dutch
awesome

Slide 5 - Open vraag

Translate English - Dutch
office

Slide 6 - Open vraag

Translate English - Dutch
story

Slide 7 - Open vraag

Translate English - Dutch
shelf

Slide 8 - Open vraag

Translate English - Dutch
to collect

Slide 9 - Open vraag

Translate English - Dutch
newspaper

Slide 10 - Open vraag

Translate English - Dutch
so

Slide 11 - Open vraag

Translate English - Dutch
to encourage (2x)

Slide 12 - Open vraag

Translate English - Dutch
neighbours

Slide 13 - Open vraag

Translate English - Dutch
worried

Slide 14 - Open vraag

Translate English - Dutch
interested

Slide 15 - Open vraag

Translate English - Dutch
uncle

Slide 16 - Open vraag

Translate English - Dutch
lost

Slide 17 - Open vraag

Translate English - Dutch
only child

Slide 18 - Open vraag

Translate English - Dutch
to chat

Slide 19 - Open vraag

Translate English - Dutch
pleased

Slide 20 - Open vraag

Translate Dutch - English
zelfverzekerd

Slide 21 - Open vraag

Translate Dutch - English
favoriet(e)

Slide 22 - Open vraag

Translate Dutch - English
opvoeren (van een toneelstuk bv)

Slide 23 - Open vraag

Translate Dutch - English
ergens zijn, rondhangen

Slide 24 - Open vraag

Translate Dutch - English
jezelf

Slide 25 - Open vraag

Translate Dutch - English
neef, nicht (zoon/dochter van oom of tante)

Slide 26 - Open vraag

Translate Dutch - English
aardig

Slide 27 - Open vraag

Translate Dutch - English
oma

Slide 28 - Open vraag

Translate Dutch - English
moeilijk

Slide 29 - Open vraag

Translate Dutch - English
boven

Slide 30 - Open vraag

Translate Dutch - English
terugkeer

Slide 31 - Open vraag

Translate Dutch - English
aula (van de school)

Slide 32 - Open vraag

Translate Dutch - English
zeker, natuurlijk

Slide 33 - Open vraag

Translate Dutch - English
uitzicht

Slide 34 - Open vraag

Translate Dutch - English
krullend

Slide 35 - Open vraag

Translate Dutch - English
moe

Slide 36 - Open vraag

Translate Dutch - English
tijdschrift

Slide 37 - Open vraag

Translate Dutch - English
neefje (zoon van broer/zus)

Slide 38 - Open vraag

Translate Dutch - English
kletsen

Slide 39 - Open vraag

Translate Dutch - English
uitstekend

Slide 40 - Open vraag

Grammar: translate
This is for (jullie).
A
them
B
you
C
us
D
their

Slide 41 - Quizvraag

Grammar: translate
This is for (hen).
A
they
B
you
C
them
D
I

Slide 42 - Quizvraag

Grammar: translate
(Zij) is very friendly.
A
she
B
I
C
it
D
we

Slide 43 - Quizvraag

Grammar: translate
Jullie zijn niet blij.
A
You aren't happy.
B
You isn't happy.
C
You are'nt happy.
D
We are not happy.

Slide 44 - Quizvraag

Grammar: translate
Jij bent niet boos.
A
You are'nt angry.
B
You arent angry
C
You is'nt angry.
D
You aren't angry.

Slide 45 - Quizvraag

Grammar: translate
een appel
A
an apple
B
a apple

Slide 46 - Quizvraag

Grammar: translate
een uniform
A
an uniform
B
a uniform

Slide 47 - Quizvraag

Grammar: translate
een uur
A
an hour
B
a hour

Slide 48 - Quizvraag

Grammar: present continuous
She is ........ (to do) the dishes.
A
done
B
doing
C
did
D
ding

Slide 49 - Quizvraag

Grammar: present continuous
They ....... ........ (not to listen) to the teacher.
A
are listening
B
is listening
C
aren't listening
D
arent listening

Slide 50 - Quizvraag