Quizz Chili

H3 Chili quiz
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

H3 Chili quiz

Slide 1 - Tekstslide

Welke uitspraken over de wet van Buys Ballot zijn juist?
A
Lucht stroom altijd van H naar L
B
Lucht stroom altijd van L naar H
C
Wind heeft een afwijking naar rechts op het NH
D
Wind heeft een afwijking naar links op het NH

Slide 2 - Quizvraag

Welk soort luchtdruk vinden we in de buurt van de evenaar?
A
Lage druk
B
Hoge druk
C
Geen druk
D
Middelmatige druk

Slide 3 - Quizvraag


A
Transform
B
Convergent
C
Divergent
D
Subductie

Slide 4 - Quizvraag


A
Convergent
B
Subductie
C
Transversaal
D
Divergent

Slide 5 - Quizvraag

De uitbarsting op de foto is:
A
Explosief
B
Effusief

Slide 6 - Quizvraag

De Juan Fernandez eilanden
zijn ontstaan door:
A
Een hotspot
B
Divergentie
C
Subductie
D
Convergentie

Slide 7 - Quizvraag

Wat zorgt er voor dat de aardplaten kunnen bewegen?
A
De draaiing van de aarde zorgt voor het schuiven van de platen.
B
Magma stromen onder de aardkorst duwen tegen de aardplaten.
C
Het tij van de oceaan duwt de aardplaten steeds een stukje vooruit.
D
Alle antwoorden zijn juist

Slide 8 - Quizvraag

Bij welke plaatbeweging ontstaan de meeste stratovulkanen?
A
Convergentie
B
Transform
C
Subductie
D
Divergentie

Slide 9 - Quizvraag

Welk proces heeft op de afbeelding plaatsgevonden?
A
Sedimentatie
B
Erosie door zeewater
C
Erosie door rivieren
D
Erosie door wind

Slide 10 - Quizvraag

De Humboldtstroom zorgt in Chili voor een ....... klimaat.
A
Droog
B
Vochtig

Slide 11 - Quizvraag

Bij welke temperatuurfactor hoort de afbeelding?
A
Breedteligging
B
Hoogteligging
C
Land-zeeverdeling
D
Wind- en zeestromen

Slide 12 - Quizvraag

Voor welk jaargetijde geldt de afbeelding?
A
Lente
B
Zomer
C
Herfst
D
Winter

Slide 13 - Quizvraag

Welke temperatuurfactor zorgt ervoor dat de havens in Noorwegen 's winters ijsvrij zijn?
A
Breedteligging
B
Hoogteligging
C
Ligging van gebergten
D
Wind- en zeestromen

Slide 14 - Quizvraag

Een deel van het koper uit Chili wordt eerst bewerkt en dan geëxporteerd. Wat is daar een voordeel van?
A
Dat wordt beter verkocht
B
Brazilië koopt veel koperdraad
C
Het levert werkgelegenheid op
D
Het levert meer inkomsten op

Slide 15 - Quizvraag

Wat is geen gebiedskenmerk?
A
Ligging
B
Natuurlijke omgeving
C
Demografische kenmerken
D
Ingericht landschap

Slide 16 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van een ruwe grondstof?
A
Een accu
B
IJzererts
C
Een autoband
D
Aardolie

Slide 17 - Quizvraag

Welke van deze 2 vormen van mijnbouw haalt grondstoffen uit de diepe ondergrond?
A
Dagbouw
B
Schachtbouw

Slide 18 - Quizvraag

Welk begrip hoort bij deze omschrijving: 'percentage stedelingen in een land'

Slide 19 - Open vraag

Hoeveel kilometer is Chili van Noord naar Zuid?
A
2.500 kilometer
B
4.500 kilometer
C
6.500 kilometer
D
8.500 kilometer

Slide 20 - Quizvraag

Chili ligt op het ... ?
A
Noordelijk halfrond
B
Zuidelijk halfrond
C
Westelijk halfrond
D
Oostelijk halfrond

Slide 21 - Quizvraag

Als het in Nederland herfst is, dan is het in Chili ... ?
A
Zomer
B
Winter
C
Herfst
D
Lente

Slide 22 - Quizvraag

Hoeveel klimaten heeft Chili?
A
3
B
4
C
5
D
6

Slide 23 - Quizvraag

Wat is het belangrijkste kenmerk van het woestijn klimaat?
A
Heet
B
Droog
C
Warm
D
Zand

Slide 24 - Quizvraag

Wat groeit er vooral in een steppeklimaat?
A
Niet
B
Gras
C
Struiken
D
Bomen

Slide 25 - Quizvraag

Waar in Europa vind je het Mediterrane klimaat?
A
Aan de Atlantische Oceaan
B
Rond de Witte Zee
C
Rond de Noordzee
D
Rond de Middellandse Zee

Slide 26 - Quizvraag

Wat is het grootste verschil tussen een gematigd zeeklimaat en een Mediterraan zeeklimaat?
A
Een Mediterraan zeeklimaat is warmer.
B
Gematigd klimaat heeft altijd regen, mediterraan heeft geen regen in de winter
C
Het Mediterraan zeeklimaat kent meer regen.
D
De winters zijn kouder bij het gematigde zeeklimaat

Slide 27 - Quizvraag

Bij een hogedrukgebied regent het niet omdat de lucht daalt. Waarom is dat?
A
Regen ontstaat alleen als lucht kouder word en dalende lucht wordt warmer
B
Regen valt alleen als er vocht in de lucht zit en dalen lucht is droog
C
Regen valt alleen als er veel wind waait en bij dalende lucht waait het niet
D
Regen valt alleen als er wolken zijn en dalende lucht is daar te droog voor

Slide 28 - Quizvraag

Wat is het tegenovergestelde van aanlandige wind?
A
Is er niet
B
Oplandige wind
C
Toelandige wind
D
Aflandige wind

Slide 29 - Quizvraag

Wat is géén reden waarom het noorden van Chili zo droog is?
A
De koude Humboldt stroom zorgt voor koud zeewater
B
Het ligt aan de lijzijde van de Andes
C
Hoge druk zorgt voor dalende lucht
D
Het is een woestijn.

Slide 30 - Quizvraag