In deze les zitten 46 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Onderdelen in deze les
Kapitel 4
Feierst du mit?
Pak je
Pak je boek voor je
Log je in op Lesson UP
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Was machen wir heute?
1. Lesen
2. Grammatik
3. Wörter
Lernziel: Je kunt een Duitse tekst over sport begrijpen.
Slide 5 - Tekstslide
Doel van het hoofdstuk
1. Grammatik
2. Je kunt vragen stellen over het onderwerp sport.
3. Je kunt een korte tekst over hobby’s lezen en begrijpen.
Slide 6 - Tekstslide
Hausaufgaben
S. 116 und S. 117
Aufgabe 1, 2, 3 und 4
HW inleveren via classroom
Slide 7 - Tekstslide
S. 116 Lied
Aufgabe 1
Suche dir zuerst das Lied Auf Uns von Andreas Bourani im Internet und höre dir das Lied an.
1. Im Text fehlen einige Wörter - ergänze sie beim Hören.
Ein Hoch auf das, was vor uns _1_ ,
dass es das _2_ für uns gibt.
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Video
S. Wörter
Aufgabe 2
Was gehört zusammen? Verbinde die Wörter mit den passenden Bildern.
Slide 10 - Tekstslide
A
frieren
B
die Tränen
C
die Zeit
D
der Regen
Slide 11 - Quizvraag
A
frieren
B
die Tränen
C
die Zeit
D
der Regen
Slide 12 - Quizvraag
A
frieren
B
die Tränen
C
die Zeit
D
der Regen
Slide 13 - Quizvraag
S. Hören
Aufgabe 3
Paul und Benny spielen Fußball in der Jugendmannschaft vom FC Leipzig.
Notiere, welche Marke du hörst. Gesucht werden fünf Markenbegriffe für diese Artikel:
Slide 14 - Tekstslide
S. Wörter
Aufgabe 4
Welches Wort passt in den Satz?
Slide 15 - Tekstslide
Im Station sind mehr als 20.000.....
A
Freunde
B
Zuschauer
Slide 16 - Quizvraag
Wir feiern schon den ganzen Tag. Wir haben die WM....
A
gewonnen
B
verloren
Slide 17 - Quizvraag
S. 118 Lesen
Aufgabe 5
Tip: eerst context - dan woordenboek.
- Engels of Nederlands
1. Wann hat Quintin mit dem Skateboarden begonnen?
2. Welche Ausrüstung...
3. Typisch?
Slide 18 - Tekstslide
S. 119 Wörter
Aufgabe 6
Markiere die Übersetzungen...
Tip:
Vertaal de woorden naar het Duits!
- Kijk in de Wörterliste
Slide 19 - Tekstslide
Aan sport doen
A
der Sport
B
Sport treiben
C
trainen
D
schwimmen
Slide 20 - Quizvraag
Vereniging
A
das Leben
B
zufrieden
C
der Verein
D
der Wettkampf
Slide 21 - Quizvraag
S. 120 Wiederholung
Aufgabe 7
Wiederholung persoonlijke voornaamwoorden
Claudia spielt gerne Fußball.
Door wat zou je Claudia vervangen?
Vrouwelijke namen - sie
mannelijke namen - er
meervoud - sie of wir
das woorden door = es
Slide 22 - Tekstslide
Der Trainer heißt Karl Müller.
Der Trainer
A
sie
B
er
C
es
D
sie (mv)
Slide 23 - Quizvraag
Die Menschen
A
sie
B
er
C
es
D
sie (mv)
Slide 24 - Quizvraag
S. 120 Grammatik
Aufgabe 8
Vertaal de bezittelijke voornaamwoorden naar het Duits.
Slide 25 - Tekstslide
dein Freund
A
mijn
B
jouw
C
zijn
Slide 26 - Quizvraag
Unsere Lehrerin
A
mijn
B
onze
C
zijn
Slide 27 - Quizvraag
S. 121 Grammatik
Aufgabe 9
Vertaal de bezittelijke voornaamwoorden naar het Duits.
Slide 28 - Tekstslide
Johanna ist mein/meine Tante
A
mein
B
meine
Slide 29 - Quizvraag
wo unser /unsere Bücher
A
unser
B
unsere
Slide 30 - Quizvraag
Trinkt dein / deine Vater gerne Cola?
A
dein
B
deine
Slide 31 - Quizvraag
S. 121 Grammatik
Aufgabe 10
Vertaal de bezittelijke voornaamwoorden naar het Duits.
Slide 32 - Tekstslide
Mijn .... Hobby (o) ist singen.
A
mein
B
meine
C
sein
D
deine
Slide 33 - Quizvraag
jullie Aufführung (v) war toll
A
meinee
B
eure
C
sein
D
deine
Slide 34 - Quizvraag
PO kwartet
Je gaat met z'n 2en een kwartetspel maken.
- Essen
- Schulfächer
- Familie
- Berufe
- Tiere
- Sänger
- Sport
- Städte in Deutschland
- Kleidung
- Fußballvereine in Deutschland
Slide 35 - Tekstslide
Was sollst du machen?
● 1) Zoek bij elk woord een plaatje.
● 3) Maak 40 kaartjes
● 4) Schrijf op elk kaartje bovenaan de categorie en onderaan de 4 woorden die bij de categorie horen. Onderstreep op elk kaartje 1 woord en plak het plaatje dat bij dat woord hoort op het kaartje.
Slide 36 - Tekstslide
Prüfungen
1. Luistertoets (week 3)
2. Leestoets (week 4)
3. PO (week 9)
4. Proefwerk Kapitel 2 und 3
Slide 37 - Tekstslide
Darfich auf die Toilette gehen?
Slide 38 - Tekstslide
Lesedossier
Enquête beantwoorden
Deze les moet af:
Text 4, 5 en 6 afmaken
timer
40:00
Slide 39 - Tekstslide
Rangtelwoorden
Am 5. August treffen wir uns
getallen 1 t/m 19 = getal + te (zwei wordt zweite)
getallen vanaf 20 = getal + ste (zwanzig wordt zwanzigste)
Uitzonderingen zijn:
eins - erste, drei - dritte, sieben - siebte, acht - achte