Kapitel 4 auf die Plätze fertig, los!

• Duits
• Middelbare school
• vmbo g
• Leerjaar 1

Kapitel 4

Feierst du mit?

 

Pak je boek voor je

Was machen wir heute?

1. Lesen 

2. Grammatik

3. Wörter

Lernziel: Je kunt een Duitse tekst over sport begrijpen. 

Was machen wir heute?

1. PO vandaag in de les inleveren

2. Luistertoets 

Lernziel: Luistertoets 

Was machen wir heute?

week 16 luistertoets (vandaag)

week 19 PO (vandaag)

week 23 leestoets

week 25 en 26 toetsweek K.4 (20 juni)

Lernziel: Je kunt een Duitse tekst over sport begrijpen. 

Doel van het hoofdstuk

1. Grammatik

2. Je kunt vragen stellen over het onderwerp sport.

3. Je kunt een korte tekst over hobby’s lezen en begrijpen.

PO Märchen

Hören

Hausaufgaben 

S. 116 und S. 117

Aufgabe 1, 2, 3 und 4

HW inleveren via classroom 

S. 130  sehen

Aufgabe 25

S. 126 Grammatik

Aufgabe 17

 Eindigt de stam op d of t, dan na de stam altijd een -e. 

Zelfde als regel feesttenten 

1. stam

2. persoonlijk voornaamwoord omcirkelen

3. feesttenten 

Voltooid deelwoord: ge+stam+ et

S. 118  Lesen

Aufgabe 5

Tip: eerst context - dan woordenboek. 

- Engels of Nederlands

1. Wann hat Quintin mit dem Skateboarden begonnen?

2.  Welche Ausrüstung...

3. Typisch?

S. 119  Wörter

Aufgabe 6

https://learngerman.dw.com/de/von-kopf-bis-fu%C3%9F/l-40513499

- S. 119 Aufgabe 6

- S. 124 Aufgabe 16

- S. 127 Aufgabe 19

Plauderecke S. 122

Stripverhaal maken. 

Aan sport doen

1. der Sport
2. Sport treiben
3. trainen
4. schwimmen

Vereniging

1. das Leben
2. zufrieden
3. der Verein
4. der Wettkampf

S. 120  Wiederholung

Aufgabe 7

Wiederholung persoonlijke voornaamwoorden

Claudia spielt gerne Fußball.

Door wat zou je Claudia vervangen?

Vrouwelijke namen - sie

mannelijke namen - er

meervoud - sie of wir 

das woorden door = es

Der Trainer heißt Karl Müller.

Der Trainer

1. sie
2. er
3. es
4. sie (mv)

Die Menschen

1. sie
2. er
3. es
4. sie (mv)

S. 120  Grammatik

Aufgabe 8

Vertaal de bezittelijke voornaamwoorden naar het Duits. 

dein Freund

1. mijn
2. jouw
3. zijn

Unsere Lehrerin

1. mijn
2. onze
3. zijn

S. 121  Grammatik

Aufgabe 9

Vertaal de bezittelijke voornaamwoorden naar het Duits. 

Johanna ist mein/meine Tante

1. mein
2. meine

wo unser /unsere Bücher

1. unser
2. unsere

Trinkt dein / deine Vater gerne Cola?

1. dein
2. deine

S. 121  Grammatik

Aufgabe 10

Vertaal de bezittelijke voornaamwoorden naar het Duits. 

Mijn .... Hobby (o) ist singen.

1. mein
2. meine
3. sein
4. deine

jullie Aufführung (v) war toll

1. meinee
2. eure
3. sein
4. deine

S. 116  Lied

Aufgabe 1

Suche dir zuerst das Lied Auf Uns von Andreas Bourani im Internet und höre dir das Lied an. 

1. Im Text fehlen einige Wörter - ergänze sie beim Hören.

Ein Hoch auf das, was vor uns _1_ ,

dass es das _2_ für uns gibt.
 

S.  Wörter

Aufgabe 2

Was gehört zusammen? Verbinde die Wörter mit den passenden Bildern.

 

1. frieren
2. die Tränen
3. die Zeit
4. der Regen

1. frieren
2. die Tränen
3. die Zeit
4. der Regen

1. frieren
2. die Tränen
3. die Zeit
4. der Regen

S.  Hören

Aufgabe 3

Paul und Benny spielen Fußball in der Jugendmannschaft vom FC Leipzig. 

 Notiere, welche Marke du hörst. Gesucht werden fünf Markenbegriffe für diese Artikel:

S.  Wörter

Aufgabe 4

Welches Wort passt in den Satz? 

Im Station sind mehr als 20.000.....

1. Freunde
2. Zuschauer

Wir feiern schon den ganzen Tag. Wir haben die WM....

1. gewonnen
2. verloren

PO kwartet

Je gaat met z'n 2en een kwartetspel maken.

- Essen

 - Schulfächer

- Familie 

- Berufe

- Tiere

 - Sänger

- Sport

- Städte in Deutschland

- Kleidung

 - Fußballvereine in Deutschland

Was sollst du machen? 

● 1) Zoek bij elk woord een plaatje.

● 3) Maak 40 kaartjes

● 4) Schrijf op elk kaartje bovenaan de categorie en onderaan de 4 woorden die bij de categorie horen. Onderstreep op elk kaartje 1 woord en plak het plaatje dat bij dat woord hoort op het kaartje. 

Prüfungen

1. Luistertoets (week 3)

2. Leestoets (week 4)

3. PO (week 9)

4. Proefwerk Kapitel 2 und 3

Darf ich auf die Toilette gehen?

Lesedossier 

 Enquête beantwoorden

Deze les moet af: 

Text 4, 5 en 6 afmaken

Rangtelwoorden

Am 5. August treffen wir uns

getallen 1 t/m 19 = getal + te (zwei wordt zweite)

getallen vanaf 20 = getal + ste (zwanzig wordt zwanzigste)

Uitzonderingen zijn: 

eins - erste, drei - dritte, sieben - siebte, acht - achte 

achtste

1. acht
2. achtte
3. achte

vierde

1. vierste
2. vierte
3. viertte

24ste

1. vierundzwanzigte
2. vierundzwanzigste

drei

1. dreitte
2. dreite
3. dritte

Das ist lecker!

Hausaufgaben

S. 118, 119, 120  und S. 121

Aufgabe 5, 6, 7, 8, 9, 10