Lijdend voorwerp

• Nederlands
• Basisschool
• Groep 8

Blok 6, les 5

Lijdend voorwerp

Dit ga je leren

Je leert hoe je het gezegde en het lijdend voorwerp herkent

Dit moet je weten

Gezegde: alle werkwoorden uit een zin bij elkaar zetten. 

In ieder geval de persoonsvorm

Lijdend voorwerp: wie of wat+ gezegde + onderwerp

Het lijdend voorwerp doet zelf niets....

Jacco heeft een vlinder gevangen

Herman duwde zijn zus in het zwembad

Lijdend voorwerp

Mama heeft haar neus verbrand.

Papa heeft de parasol opgezet.

Steffie draagt een grote zonnehoed.

De juf praat.

In elke zin staat een lijdend voorwerp

1. juist
2. onjuist

Wat is het lijdend voorwerp in de zin:

Liza eet.

1. Liza
2. eet
3. Er is geen lijdend voorwerp.

Kan jij het lijdend voorwerp
in die zin vinden?

1. jij
2. het lijdend voorwerp
3. in die zin
4. kan vinden

Vandaag hebben we patat gegeten.
we =

1. onderwerp
2. lijdend voorwerp

Die jongen heeft het nu wel begrepen.
(lijdend voorwerp)

Maak een zin met 'de vis' als lijdend voorwerp.

Aan het werk

Blok 6, les 5

Klaar? Lezen