5vwo Chapitre 1 woordvolgorde

Chapitre 1
Grandes Lignes 
5 vwo

Semaine 4
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransEnseignement Secondaire

In deze les zitten 18 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Chapitre 1
Grandes Lignes 
5 vwo

Semaine 4

Slide 1 - Tekstslide

Jeudi 12 octobre
Aujourd'hui tu as besoin de :
un stylo
ton cahier
ton livre

Slide 2 - Tekstslide

Devoirs de la semaine 4
- Werk zelfstandig verder aan je leeskring voorbereiding van Monsieur Ibrahim. 
- Werk je briefoefening uit (milieu) en lever deze uiterlijk dinsdag in via Magistermail (tenzij je deze al met me hebt besproken). 
- Lees in Simple H2 t/m p. 36 (stoppen bij de witregel).

Slide 3 - Tekstslide

Objectifs
1 Ik kan een formele brief schrijven waarin ik onderbouwd mijn mening geef over een actueel onderwerp.

2 Ik kan mijn geschreven werk controleren op veelvoorkomende
grammaticale fouten.

Littérature : SIMPLE
Lire le chapitre 2

Slide 4 - Tekstslide

Zinsopbouw
Plus tard Anissa veut devenir infirmière à l'hôpital.

Slide 5 - Tekstslide

Zinsbouw - de basis
Mijn vader      |     heeft         |          een nieuwe auto           | gekocht.
Mon père        |    a         (1)         |   acheté    (2)     |        une nouvelle voiture.

onderwerp    |     gezegde  (deel 1 in Frans)  |   gezegde (deel 2 in Frans)  lijdend voorwerp

Het gezegde bestaat in deze zin uit 2 werkwoorden, deze blijven bij elkaar staan

Slide 6 - Tekstslide

Zin 1: Mijn opa is in het zwembad.

  • onderwerp =
  • gezegde =
  • lijdend voorwerp =
  • meewerkend voorwerp =
  • bepaling =
  • ow = mijn opa
  • gez = is
  • l.v. = -
  • mw. vw. = -
  • bep. = in het zwembad 

Mijn opa is in het zwembad.
Mon grand-père est dans la piscine.

Slide 7 - Tekstslide

Zin 2: Gaat jouw broer morgen een croissantje kopen?

  • onderwerp =
  • gezegde =
  • lijdend voorwerp =
  • meewerkend voorwerp =
  • bepaling =
  • ow = jouw broer
  • gez = gaat kopen
  • l.v. = een croissantje
  • mw. vw. = -
  • bep. = morgen
Gaat jouw broer morgen een croissantje kopen?

Ton frère va acheter un croissant demain?

Slide 8 - Tekstslide

Zinsbouw - bijvoeglijk nw
Mijn vader      | heeft    | een Franse auto                 | gekocht.
Mon père       | a (1)        | acheté (2)                               | une voiture française.
Standaard = bijv. nw ACHTER het zelfst. nw.  

Mijn vader      |     heeft         |          een nieuwe auto           | gekocht.
Mon père        |    a         (1)         |   acheté    (2)     |        une nouvelle voiture.
Uitz: haut, long, petit, beau, bon, joli, jeune, nouveau, grand, autre, mauvais, méchant


Slide 9 - Tekstslide

Nu zelf: 
Zin 3: Zondag organiseren we een feest op de camping.

  • onderwerp =
  • gezegde =
  • lijdend voorwerp =
  • meewerkend voorwerp =
  • bepaling =

Slide 10 - Tekstslide

Zin 4: Wij willen het boek volgende week lezen.
  • onderwerp =
  • gezegde =
  • lijdend voorwerp =
  • meewerkend voorwerp =
  • bepaling =

Slide 11 - Tekstslide

Zinsbouw. De ontkenning
  • In het Frans bestaat de ontkenning meestal uit 2 onderdelen:
  • ne                                                                                     (voor persoonsvorm)
  • en pas (encore) / plus / rien / jamais / etc.    (achter persoonsvorm)


ne ... pas               = niet/geen
ne ... pas encore = nog niet
ne ... plus              = niet meer
ne ... rien               = niets
ne ... jamais          = nooit

Slide 12 - Tekstslide

Zinsbouw. De ontkenning 
  • In het Frans bestaat de ontkenning meestal uit 2 onderdelen: ne ... pas

  • Woordvolgorde Frans:
Onderwerp | ontkenning "ne" | gezegde | ontkenning "pas" | lijdend voorwerp
Ma mère | n'   | aime  | pas | le poisson.

  • Woordvolgorde Nederlands:
Onderwerp      | gezegde   | ontkenning   | lijdend voorwerp/rest vd zin
Mijn moeder   |   houdt  | niet  | van  | vis.

ne ... pas               = niet/geen
ne ... pas encore = nog niet
ne ... plus              = niet meer
ne ... rien               = niets
ne ... jamais          = nooit

Slide 13 - Tekstslide

Zin 5: Heb jij je je ouders niet gebeld?
  • onderwerp =
  • gezegde =
  • lijdend voorwerp =
  • meewerkend voorwerp =
  • bepaling =

Slide 14 - Tekstslide

Lochem, le 29 mars 2021
Aanhef: beste ...
de brief zelf: inhoud
nbjhfsghdgbdg   mbjdygiud  shdydgfiuh hfudgij  dfhguygfi.
jdckjvb jkshcfuy jhc jhfgh g lkdjfhg iuh jvj jn jhd k.
kjhfdgj . jsdjhgdh,nbchgj,  bcjhghfnvdiufhgnjvhfvjkkh.
afsluiting: 
+ naam!

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Tuyaux pour écrire, page 29

Slide 17 - Tekstslide

Parler: Praten over een gelezen artikel
  • J’ai lu un article, intitulé … dans …
  • Dans cet article, on parle de / il s’agit de …
  • Dans l’article, on peut lire que …
  • Le problème est que …
  • Il s’avère que …
  • L’auteur présente des théories sur / explique le phénomène de / dresse une liste de …
  • Cet article m’intéresse parce que …
  • J’ai choisi cet article parce que …
  • L’auteur est d’opinion que …
  • Je (ne) suis (pas) d’accord avec l’auteur / l’argument / … parce que …

Slide 18 - Tekstslide