FE Globalisering H1

Formatieve Evaluatie H1 Globalisering

Deze FE bestaat uit twee delen. Het eerste gedeelte zijn 12 meerkeuzenvragen waarmee je kan testen in hoeverre je basiskennis over H1 op orde is. Het tweede gedeelte is meer gericht op vaardigheden en toepassing van de kennis. 
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4-6

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Formatieve Evaluatie H1 Globalisering

Deze FE bestaat uit twee delen. Het eerste gedeelte zijn 12 meerkeuzenvragen waarmee je kan testen in hoeverre je basiskennis over H1 op orde is. Het tweede gedeelte is meer gericht op vaardigheden en toepassing van de kennis. 

Slide 1 - Tekstslide

Wat is de Lingua Franca van veel West-Afrikaanse landen?
A
Engels
B
Deze landen hebben geen lingua franca (nodig).
C
Swahili
D
Frans

Slide 2 - Quizvraag

Wat is GEEN nadeel van het gebruik van het BNP/inw. als maatstaf voor de ontwikkeling van een land.
A
Regionale verschillen zijn niet zichtbaar.
B
Niet elk land heeft evenveel inwoners.
C
Sommige landen kennen veel informeel werk.
D
De koopkracht kan erg verschillen per land.

Slide 3 - Quizvraag

Wat is het verband tussen de verstedelijkingsgraad van een land en het ontwikkelingspeil?
A
Hoe meer ontwikkeld een land, hoe lager de verstedelijkingsgraad.
B
Hoe meer ontwikkeld een land, hoe hoger de verstedelijkingsgraad.
C
Hoe minder ontwikkeld een land, hoe hoger de verstedelijkingsgraad.
D
Hoe minder ontwikkeld een land, hoe hoger het verstedelijkingstempo.

Slide 4 - Quizvraag

Wat is het verband tussen de bevolkingsdichtheid van het land en het ontwikkelingspeil
A
Hoe meer ontwikkeld een land, hoe lager de bevolkingsdichtheid.
B
Hoe meer ontwikkeld een land, hoe hoger de bevolkingsdichtheid.
C
Hoe minder ontwikkeld een land, hoe hoger de bevolkingsdichtheid.
D
Er is geen verband tussen ontwikkelingspeil en bevolkingsdichtheid.

Slide 5 - Quizvraag

Stelling: "de verschillen binnen cultuurgebieden nemen door diffusie steeds verder toe."
A
Waar, dit komt o.a. door toegenomen migratie tussen cultuurgebieden.
B
Waar, dit komt o.a. steeds strengere migratiebeperkingen.
C
Niet waar, migratie tussen cultuurgebieden vindt nauwelijks plaats.
D
Niet waar, de verschillen tussen cultuurgebieden nemen wel toe.

Slide 6 - Quizvraag

Welke demografische indicator zegt NIETS over het ontwikkelingspeil van een land?
A
Sterftecijfer
B
Geboortecijfer
C
Kindersterfte
D
Levensverwachting

Slide 7 - Quizvraag

De vorming en uitbreiding van de EU is een voorbeeld van...
A
Diffusie
B
Blokvorming
C
Regionalisme
D
Separatisme

Slide 8 - Quizvraag

Wat past NIET bij de tweede fase van het demografisch transitiemodel?
A
Groot geboorte-overschot.
B
Bevolkingsdiagram in de vorm van een piramide.
C
Dalend sterftecijfer.
D
Kleine gezinnen.

Slide 9 - Quizvraag

Welk van de volgende kenmerken past het best bij de islamitische wereld?
A
Grote natuurlijke bevolkingsgroei.
B
Overgrote deel van de bevolking werkt in de primaire sector.
C
In alle landen is Arabisch de officiële taal.
D
Laag democratisch gehalte.

Slide 10 - Quizvraag

Wat is GEEN erfenis van het koloniale verleden in Sub-Sahara Afrika?
A
Een enorme bevolkingsgroei door een groot geboorte-overschot.
B
Infrastructuur die grotendeels gericht is op export.
C
Conflicten doordat verschillende etnische groepen binnen één land wonen.
D
Een economie die gericht is op het leveren van grondstoffen en landbouwproducten.

Slide 11 - Quizvraag

Welk van de volgende landen hoort bij het cultuurgebied 'Oost-Azië'?
A
Filipijnen
B
Japan
C
Kazachstan
D
Thailand

Slide 12 - Quizvraag

Welk van de volgende kenmerken past het best bij Zuidoost-Azië?
A
Het is cultureel gezien een homogene regio.
B
Veel van de landen zitten al in fase 4 van het demogr. transitiemodel.
C
De welvaartsverschillen tussen de landen in de regio zijn klein.
D
Veel landen hebben zich toegelegd op industriële productie voor export.

Slide 13 - Quizvraag

Open vragen
Dit tweede gedeelte bevat twee open vragen, waarbij het niet alleen draait om de reproductie van kennis, maar waarbij toepassing ervan en de juiste formulering van je antwoord getoetst worden. Veel succes!

Slide 14 - Tekstslide

Verklaar waarom een grote mate van zelfvoorziening van de inwoners van een land het
BNP onbetrouwbaarder maakt als indicator. (2p)

Slide 15 - Open vraag

Noteer twee (economische) uitdagingen voor een land met zo'n bevolkingsdiagr.

Slide 16 - Open vraag

Welke rol speelde de sociale ongelijkheid bij het uitbreken van de 'Arabische Lente' in 2010? (2p)

Slide 17 - Open vraag

Evaluatie: noteer twee dingen die je geleerd hebt: 1 inhoudelijk iets en 1 op het gebied van vaardigheden.

Slide 18 - Open vraag