Een transistor kun je gebruiken als automatische schakelaar, net als een relais.
Een transistor heeft verschillende voordelen:
• Een transistor is kleiner dan een relais.
• Een transistor is goedkoper dan een relais.
• Een transistor verbruikt minder elektrische energie dan een relais.
Slide 7 - Tekstslide
Transistor
Transistor heeft 3 aansluitpunten:
Basis
Collector
Emitter
Door een transistor kunnen twee stromen lopen:
• van de basis naar de emitter,
• van de collector naar de emitter.
Slide 8 - Tekstslide
Transistor
De stroom door de basis bepaalt of de transistor uit- of aanstaat.
De transistor staat in de UIT-stand als de stroom door de basis nul of bijna nul is. Er kan dan ook geen stroom lopen van de collector naar de emitter (afbeelding).
Slide 9 - Tekstslide
Transistor
De transistor staat in de AAN-stand als er een kleine stroom door de basis loopt. Er kan dan een veel grotere stroom lopen van de collector naar de emitter (afbeelding). Zo kun je een apparaat aanzetten dat je op de collector hebt aangesloten.
Slide 10 - Tekstslide
Transistor
Slide 11 - Tekstslide
Schakelen met een transistor
In het bovenste plaatje is het inbraakalarm (het slingerende lijntje) heel. Omdat er tussen A en B een weerstand zit, gaat hier geen stroom heen. Het is makkelijker om door het alarm te stromen.
In het onderste plaatje is het inbraakalarm verbroken (bijvoorbeeld een raam kapot gemaakt. Hierdoor gaat de stroom van A naar B en dan naar E. Nu kan er ook stroom van C naar E en zal er een zoemer afgaan.