§2.1 Het keynesiaanse kruis

• Economie
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 6

Vraag

Op welke manieren kan de overheid de economie stabiel houden en welke rol speelt de ECB daarin?

• Ingebouwde stabilisatoren => minimumloon, progressief belasting stelsel
• Anticyclisch beleid => belastingen omlaag of meer uitgeven
• ECB => inflatie beteugelen => refirente veranderen en op/verkopen van obligaties geldhoeveelheid beïnvloeden

§2.1 Het keynesiaanse kruis

Inkomen en effectieve vraag

• Keynes = overheid bemoeit zich met de markt (om schokken te voorkomen)

Keynesiaanse kruis

• Y = C + I + O (identiteit #2)
• Y = inkomen
  
• C+ I + O = alle ontvangsten die bedrijven ontvangen
  
• = effectieve vraag
  

• EV begint niet op €0, omdat sommige bestedingen niet afhankelijk zijn van inkomen Y
• autonome consumptie, autonome overheidsuitgaven, autonome investeringen

Het Keynesiaanse Kruis

Keynesiaanse kruis

• EV begint niet op €0, omdat sommige bestedingen niet afhankelijk zijn van inkomen Y
• autonome consumptie, autonome overheidsuitgaven, autonome investeringen

Autonome bestedingen

• Autonome consumptie => consumentenvertrouwen + => Autonome consumptie +
• Autonome investeringen => Investeringen zijn niet afhankelijk van inkomen, maar van rente en producentenvertrouwen.

• Autonome overheidsbestedingen => Overheidsbestedingen zijn ook niet afhankelijk van het inkomen. 

• Als autonome bestedingen toenemen verschuift
• de bestedingslijn evenwijdig naar boven

Marginale consumptiequote

• Niet alle het extra inkomen wordt besteed, door sparen en belastingheffing

• Marginale consumptiequote geeft aan welke bedrag consumenten extra uitgeven bij extra inkomen
  

• uitrekenen adhv Keynesiaanse kruis

• Voorbeeld:  volgende sheet =>

• (700-250) : (700-0) = 0,64

• (500-250) : (500-0) = 0,5 
  

Multiplier

• 50 mrd meer overheidsuitgaven zorgen voor 100 mrd meer inkomen
• Multiplier is 2,0

• 100 : 50 = 2,0
  

• Multiplier is afhankelijk van marginale spaarquote en belastingquote

Opdracht

Wat: Opdracht 1,  5, 6, 7  blz. 71 e.v. 

Hoe: Voor jezelf. In je schrift

Tijd: 20 minuten (stiltemoment) 

Resultaat: Samen bespreken

Klaar: Kijk je eigen werk na 

Maak een mindmap waarin je laat zien wat de verschillende begrippen met elkaar te maken hebben.