M3 Nask1 H4 Stoffen Nova Max

H4: Stoffen
1 / 46
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 46 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

H4: Stoffen

Slide 1 - Tekstslide

H4 Stoffen



  • 4 paragrafen
  • 8 lessen
  • 2 'toetsen'

Slide 2 - Tekstslide

Nu maak je de voorkennistoets
Bladzijde 184 en 185
timer
10:00

Slide 3 - Tekstslide

4.1 Stofeigenschappen
Een zuivere stof: bestaat uit één soort molecuul (deeltje)
Een mengsel: bestaat uit twee of meerdere soorten moleculen (verschillende deeltjes)
Zuivere stof                                     Mengsel 

Slide 4 - Tekstslide

Wat is het doel van filtreren?
A
Het bezinken van deeltjes
B
Het uittrekken van stoffen uit een mengsel
C
Het scheiden van vaste stoffen en vloeistoffen
D
Het verdampen van vloeistoffen

Slide 5 - Quizvraag

Wat is geen voorbeeld van filtreren
A
Thee zetten
B
Koffie maken
C
Pasta afgieten
D
Het tegenhouden van gif in een gasmasker

Slide 6 - Quizvraag

Je kunt een oplossing indampen.

Als je een oplossing indampt:

A
houd je de oplossing over
B
laat je de opgeloste stof verdampen.
C
houd je het oplosmiddel over.
D
laat je het oplosmiddel verdampen.

Slide 7 - Quizvraag

4.1 Stofeigenschappen
De eigenschappen waaraan je een stof kan herkennen noemen we stofeigenschappen.
Voorbeelden van stofeigenschappen zijn:

  • Geur
  • Kleur
  • Smaak
  • Brandbaarheid
  • Oplosbaarheid
  • Geleiding
  • Dichtheid

Slide 8 - Tekstslide

Paragraaf 1
Bladzijde 186 t/m 189 lezen
Blz 190-196: opgave 1 t/m 11

Slide 9 - Tekstslide

Damp = fase van vloeistof+gas
Gas = fase van alleen gas

Slide 10 - Tekstslide

3.2 Smeltpunt en kookpunt
Stolpunt = smeltpunt

Hogere druk --> kookpunt omhoog

Vluchtige stof heeft laag kookpunt

Slide 11 - Tekstslide

3.2 Smeltpunt en kookpunt
De hoogte van het kookpunt is afhankelijk van de luchtdruk. 

Hoe hoger de luchtdruk, des te hoger het kookpunt. 

Dat komt doordat er zich minder gemakkelijk dampbellen vormen als de druk op de vloeistof groter is.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

3.2 Smeltpunt en kookpunt
Mengsel: Smelttraject
Temperatuur loopt op tijdens het smelten

Slide 14 - Tekstslide

Paragraaf 2
Bladzijde 197 t/m 200 lezen
Blz 201-207: opgave 1 t/m 11

Slide 15 - Tekstslide

3.3 Veilig werken met stoffen
Irriterend?
Corrosief?
Gifwijzer

Concentratie


Slide 16 - Tekstslide

3.3 Veilig werken met stoffen
Symbolen/pictogrammen

Slide 17 - Tekstslide

3.3 Veilig werken met stoffen
H-zinnen (hazard)
  - Gezondheidsgevaren
P-zinnen (precaution)
- Voorkomen van ongelukken


Slide 18 - Tekstslide

3.3 Veilig werken met stoffen
Klein chemisch afval (KCA)

Voorbeelden:
Nagellak
Medicijnen
Batterijen
Lampen
Elektronica

Slide 19 - Tekstslide

0

Slide 20 - Video

Wat betekent KCA
A
Klein Chemisch Afval
B
Koper, Chloor en Aluminium afval
C
Kortbestaand Chemisch Afval
D
Kleine Chemische Aanwinst

Slide 21 - Quizvraag

Wat is de eerste handeling om een brander veilig aan te zetten.
A
De gasregelknop een beetje opendraaien
B
De gaskraan open zetten voordat de brander is aangesloten
C
Alleen de luchtschijf dicht zetten.
D
Controleren of de gasregelknop en de luchtschijf dicht staan

Slide 22 - Quizvraag

Hoe noem je zinnen die aangeven wat je moet doen om veilig met een gevaarlijke stof om te gaan.
A
V-zinnen
B
H-zinnen
C
P-zinnen
D
X-zinnen

Slide 23 - Quizvraag

Je bindt je lange haren vast in een staart.
A
veilig
B
niet veilig

Slide 24 - Quizvraag

Je proeft even aan de stof die je gebruikt.
A
veilig
B
niet veilig

Slide 25 - Quizvraag

Je schudt de reageerbuis met je duim bovenop de reageerbuisopening.
A
veilig
B
niet veilig

Slide 26 - Quizvraag

Wanneer je de brander niet gebruik om iets te verhitten staat deze op de
A
ruizende vlam
B
gele vlam
C
blauwe vlam
D
veilige vlam

Slide 27 - Quizvraag

Wat is moet je niet doen bij een practicum in het lab?
A
Altijd een veiligheidsbril dragen
B
Lang haar in een staart dragen
C
Je tas onder de tafel opbergen
D
Je labjas dragen en dichtknopen

Slide 28 - Quizvraag

Tijdens het practicum gebruik je
A
pauze vlam
B
gele vlam
C
blauwe vlam
D
veilige vlam

Slide 29 - Quizvraag

Dit symbool betekent:
A
corrosief
B
ontvlambaar
C
irriterend
D
ontplofbaar

Slide 30 - Quizvraag

Dit symbool betekent:
A
corrosief
B
milieugevaarlijk
C
schadelijk
D
explosief

Slide 31 - Quizvraag

Dit symbool betekent:
A
acuut gezondheidsgevaarlijk
B
lange termijn gezondheidsgevaarlijk

Slide 32 - Quizvraag

Wat is de betekenis
van dit symbool:
A
Schadelijke of irriterende stoffen
B
Giftige stoffen
C
Corrosieve stoffen
D
Gevaar voor de gezondheid

Slide 33 - Quizvraag

Dit symbool betekent:
A
schadelijk
B
giftig
C
brandbaar
D
onhoudbaar

Slide 34 - Quizvraag

Dit symbool betekent:
A
licht ontvlambaar
B
corrosief
C
giftig
D
explosief

Slide 35 - Quizvraag

Dit symbool betekent:
A
brandbevorderend
B
licht ontvlambaar
C
onbrandbaar
D
corrosief

Slide 36 - Quizvraag

Welk pictogram is voor 'Licht ontvlambaar'?
A
B
C
D

Slide 37 - Quizvraag

Paragraaf 3
Bladzijde 208 t/m 212 lezen
Blz 212-219: opgave 1 t/m 11
Oefen P.O.


Slide 38 - Tekstslide

4.4 Chemische reacties
reactieschema

Slide 39 - Tekstslide

4.4 Chemische reacties
Bij een ontledingsreactie ontstaan uit één beginstof verschillende andere stoffen. 
Het ontleden van water is een chemische reactie. Het reactieschema is:
water → waterstof + zuurstof

Let erop dat er maar één stof voor de pijl staat. Dat is zo bij elke ontledingsreactie.


Slide 40 - Tekstslide

4.4 Chemische reacties


verbranding VS ontleding
Welke reactie is de verbrandingsreactie?
Reactie 1
Water --> waterstof + zuurstof

Reactie 2
Koper + zuurstof --> koperoxide



Slide 41 - Tekstslide

4.4 Chemische reacties
  •  een verbrandingsreactie bestaat altijd uit drie dingen:
  • een brandbare stof
  • zuurstof
  • voldoende temperatuur
  • en er ontstaan verbrandingsproducten, zoals bijvoorbeeld koolstofdioxide 

Slide 42 - Tekstslide

4.4 Chemische reacties

Metalen reageren met zuurstof en water. Er ontstaat corrosie. Een voorbeeld van corrosie is roest bij ijzer of koperoxide bij koper.

Slide 43 - Tekstslide

Paragraaf 4
Bladzijde 220 t/m 224 lezen
Blz 225-231: opgave 1 t/m 12

Slide 44 - Tekstslide

PAS OP!
Volgende hoofdstuk zit in boek B

Slide 45 - Tekstslide

Het P.O.
Veilig werken met stoffen 

 

Slide 46 - Tekstslide