les 15 dec

H 6: Het Procesrecht
Leerdoelen:
- Soorten procesrecht
- Uitgangspunten van het procesrecht
- Absolute en relatieve bevoegdheid
- Verloop van procedure
- Rechtsmiddelen
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
Basisboek JuridischMBOStudiejaar 4

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

H 6: Het Procesrecht
Leerdoelen:
- Soorten procesrecht
- Uitgangspunten van het procesrecht
- Absolute en relatieve bevoegdheid
- Verloop van procedure
- Rechtsmiddelen

Slide 1 - Tekstslide

Strafprocesrecht
- Burger versus Openbaar Ministerie
- Bevoegdheden van het Openbaar Ministerie (OM)
- Rechten van een verdachte
- Beschreven in het Wetboek van Strafvordering, de Wet Wapens en munitie en de Opiumwet

Slide 2 - Tekstslide

Dave heeft een fiets gestolen. Welk procesrecht is hier van toepassing?
A
burgerlijk procesrecht
B
strafrecht
C
bestuursrecht

Slide 3 - Quizvraag

Jan heeft illegaal zijn afval in het bos gedumpt. Welk procesrecht is hier van toepassing?
A
burgerlijk procesrecht
B
strafrecht
C
bestuursrecht

Slide 4 - Quizvraag

Maike heeft een fiets van Bas geleend maar geeft deze niet terug aan Bas. Welk procesrecht is hier van toepassing?
A
burgerlijk procesrecht
B
strafrecht
C
bestuursrecht

Slide 5 - Quizvraag

Uitgangspunten vh procesrecht
  • De zitting is openbaar
  • De rechter is onpartijdig en onafhankelijk
  • Alle partijen worden gehoord
  • Partijen mogen zich door een advocaat laten bijstaan
  • De rechter motiveert zijn uitspraak 

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Link

Kantonrechter
  • Geldvorderingen tot € 25.000,-;
  • Vorderingen van onbepaalde waarde, waarbij duidelijk is dat zij de € 25.000 niet te boven gaan;
  • Arbeidszaken;
  • Consumentenkredieten tot € 40,000,-;
  • Huurovereenkomsten en huurkoopovereenkomsten;
  • Agentuurovereenkomsten;
  • Overige zaken, zoals geschillen rondom pachtovereenkomsten.

Slide 8 - Tekstslide

Absolute competentie betekent:
A
welke rechter geografisch gezien is bevoegd
B
welke rechter is bevoegd

Slide 9 - Quizvraag

Relatieve competentie betekent:
A
welke rechter geografisch gezien is bevoegd
B
welke rechter is bevoegd

Slide 10 - Quizvraag

Vonnis kan alleen in een strafrecht
A
waar
B
niet waar

Slide 11 - Quizvraag

Dagvaarding kan alleen in een strafrecht
A
waar
B
niet waar

Slide 12 - Quizvraag

Hoger beroep vindt plaats bij
A
kantonrechter
B
Hoge Raad
C
Raad van State
D
gerechtshof

Slide 13 - Quizvraag

Cassatie vindt plaats bij
A
kantonrechter
B
Hoge Raad
C
Raad van State
D
gerechtshof

Slide 14 - Quizvraag

De conclusie van antwoord wordt ingebracht door
A
Eiser
B
Gedaagde
C
De rechter
D
De griffier

Slide 15 - Quizvraag

De conclusie van dupliek wordt ingebracht door?
A
Gedaagde
B
De verdachte
C
Eiser/eisende partij
D
De officier van justitie

Slide 16 - Quizvraag

De procedure bij de kanontrechter vangt over het algemeen aan met een...als het om een vordering gaat
A
Beschikking
B
Dagvaarding
C
Een verzoekschrift
D
Conclusie van repliek

Slide 17 - Quizvraag

Het waarom in de dagvaarding wordt genoemd?
A
Mitsdien
B
Ten einde
C
Conclusie
D
eis

Slide 18 - Quizvraag

Indien een gedaagde niet verschijnt ter zitting dan wordt een .... vonnis gewezen
A
verstekvonnis
B
tussenvonnis
C
kerstvonnis
D
arrest

Slide 19 - Quizvraag

Welke stelling klopt NIET over de procedure bij de Kanontrechter
A
De kantonrechter oordeelt over vorderingen tot 25.000
B
De kantonrechter kan een comparitie van partijen bevelen
C
Je moet een advocaat inhuren bij deze procedure als gedaagde
D
De kanontrechter is een alleensprekende rechter

Slide 20 - Quizvraag

welke volgorde klopt in de schriftelijke gerechtelijke procedure
A
Dagvaarding, vonnis, conclusie ant, conclusie dupliek
B
Dagvaarding, concl van antw,, conlusie van repliek, dupliek en dan vonnis
C
Dagvaarding, repliek conclusie van antwoord vonnis
D
vonnis, dagvaarding conclusie van antwoord repliek

Slide 21 - Quizvraag