Motiverende gespreksvoering - Lek en Linge

Lek en Linge - 23 september

MOTIVERENDE GESPREKSVOERING
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
docent naar coachMiddelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 100 min

Onderdelen in deze les

Lek en Linge - 23 september

MOTIVERENDE GESPREKSVOERING

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat verwacht je van deze training?

Slide 3 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Voorstellen
  • Johan Reitsma
  • Academy4Learning - pedagogiek, transitie
  • (omgaan met werkdruk, pesten,  feedback, veranderende rol van de docent, etc.)
  • Podcast voor docenten: "Dit gaat van jullie eigen tijd af"

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ingrediënten 

  • Theorie motivatie
  • Introductie Motiverende gespreksvoering
  • Oefenen met open vragen en reflectief luisteren
  • Start praktijkopdracht

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies





Ken je iemand die goed kan...





  • oplossen
  • overtuigen
  • oordelen
  • confronteren
  • moraliseren

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies







Ik zou eigenlijk wel willen veranderen, maar... 

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar loop je tegenaan rondom de motivatie van leerlingen

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies






Motivatie 

  • Waar lopen jullie tegenaan rondom de motivatie van studenten?
  • Wat is jouw visie op motivatie 

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Motivatie

Extrinsieke motivatie
Intrinsieke motivatie
Autonome motivatie

drie vormen

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Straf of belonen
Nut ervan inzien
Leuk vinden
Intrinsieke motivatie
Extrinsieke motivatie
Autonome motivatie

Slide 12 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Motivatie

  • Extrinsieke motivatie - straffen en belonen
  • Intrinsieke motivatie - leuk vinden
  • Autonome motivatie - nut ervan inzien

drie vormen

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oefening in tweetallen (1)
  • A vertelt B over iets waarover hij/zij nadenkt om te veranderen, maar nog geen beslissing over heeft gemaakt en nog twijfelt.

  • B overtuigt A dat hij/zij moet veranderen.
  1. Leg uit waarom de persoon zou moeten veranderen
  2. Geef 3 voordelen voor deze verandering
  3. Vertel hoe deze persoon moet veranderen
  4. Benadruk hoe belangrijk het is om te veranderen
  5. Overtuig de persoon dit ook daadwerkelijk te doen

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Oefening in tweetallen (2)
  • A vertelt B over iets waarover hij/zij nadenkt om te veranderen, maar nog geen beslissing over heeft gemaakt en nog twijfelt.

  • B luistert aandachtig en stelt vragen.
  1. Waarom wil jij deze verandering maken?
  2. Als je zou beslissen om te veranderen, hoe zou je dat dan aanpakken?
  3. Wat zijn voor jou de 3 beste redenen om te veranderen?
  4. Hoe belangrijk is het voor jou om te veranderen op een schaal van 0-10?

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Definitie

  • Motiverende Gespreksvoering is een benadering die mensen helpt hun gedrag van binnenuitte veranderen

  • Motiverende gespreksvoering is een op samenwerking gerichte gespreksstijl die iemands eigen motivatie en bereidheid tot verandering versterkt. Daarbij speelt het verkennen en oplossen van ambivalentie een belangrijke rol.
Motiverende gespreksvoering

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Definitie

  • Motiverende Gespreksvoering is een benadering die mensen helpt hun gedrag ‘van binnenuit’ te veranderen. 

  • Motiverende gespreksvoering is een op samenwerking gerichte gespreksstijl die iemands eigen motivatie en bereidheid tot verandering versterkt. Daarbij speelt het verkennen en oplossen van ambivalentie een belangrijke rol.
Motiverende gespreksvoering

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verandertaal
Behoudtaal
Ambivalentie

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Taal
Verandertaal
Taalgebruik waarmee je gesprekspartner bereidheid tot verandering aangeeft.

Behoudtaal
Taalgebruik waarmee je gesprekspartner aangeeft niet te willen veranderen.



  




Slide 20 - Tekstslide

Je vraagt niet rechtstreeks naar verandertaal. 

Als professional weet je vaak wat beter zou zijn voor de leerling. Bijvoorbeeld in hoe hij kan leren. 
Maar zodra je zegt: zou je het niet eens zo doen. Dan ontstaat er meestal weerstand. 

Voorbeeld - Flip. 

Je kan uiteindelijk wel een tip geven. Maar het is altijd met toestemming van de leerling. De leerling houdt de regie. 
Opdracht. Bekijk het filmpje en schrijf op wat deze mensen denken.
Verandertaal
Behoudtaal
Ambivalentie
Beslissingsbalans

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Eigenlijk zou ik... maar...
Aan de ene kant wil ik... maar...
Ik wil het wel, maar ik kan het niet.
Verandertaal
Behoudtaal
Ambivalentie

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zonder de spirit is MGV een trucje
Eigen maken door doen
SPIRIT VAN MVG

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

SOCA
Samenwerking
Ontlokken
Compassie
Acceptatie

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

TECHNIEK
Open vragen stellen
Reflectief luisteren
Bevestigen
Samenvatten
Informatie geven

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Soorten vragen
Gesloten vragen 
  • Beginnen met werkwoord
Open vragen
  • Beginnen met vragend voornaamwoord: Wie, welke, hoe, wat, wanneer, waarom 
Doorvragen
  • Uitdiepen standpunt of verhaal dat gezegd is (=analytisch luisteren en denken)

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Open vragen stellen - opdracht in drietallen
A noemt een sleutelwoord dat belangrijk voor hem/haar is. 
B, de vragensteller stelt alleen maar open vragen. Doel is om meer te weten te komen over wat het woord voor A betekent.
Als C een gesloten vraag hoort, zegt hij/zij ‘uh’ En wordt de vraag open gemaakt.

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Valkuilen bij het stellen van open vragen
  • Na een open vraag meteen een gesloten vraag
  • Te kort wachten op een antwoord
  • Zelf antwoord geven
  • Een stapelvraag stellen
  • Wollige vragen
  • Vragen ‘de verkeerde kant’ op



  




Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

REFLECTIEF LUISTEREN

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

REFLECTIE
Statement waarmee je teruggeeft wat je denkt dat de ander bedoelt of ervaart.

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Toegevoegde waarde
  • Leerling aanzetten tot denken
  • Begrip tonen
  • Motivatie vergroten
  • Afwisseling in een gesprek
  • Reageren op emoties

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Boven de waterspiegel: uitspraak (eenvoudige reflectie)
Onder de waterspiegel: emotie, twijfel, verlangen, bedoeling, waarden (complexe reflectie)
IJSBERG

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

KENMERKEN VAN REFLECTIE
  • Een selectief soort samenvatting
  • Stellend (geen vraag)
  • Kort (to the point)
  • Neutraal (jouw mening doet er niet toe)
  • Beredeneerd gidsen naar bedoeling of emotie

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

WAT DOE JE NA REFLECTIE?
  • Stilte (geef de ander de tijd om te reageren, voeg er dus niet meteen een nieuwe vraag aan toe).

  • Opnieuw reflecteren: als de ander zaken toevoegt of corrigeert, blijf je reflecteren tot je zeker weet dat jij en de ander elkaar begrijpen.

  • Doorvragen: na een bevestiging kun je verder gaan met een nieuwe vraag of met een nieuwe reflectie waarmee je een ander aspect benoemt.

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Reflecties herkennen in een gesprek
1. Ik: “Hoe gaat het thuis met het maken van huiswerk?”
Zij: “Als ik eenmaal begonnen ben dan gaat het wel goed, dan maak ik het wel af.”

2. Ik: “Je vindt het nog lastig om te beginnen.”
Zij: “Ja, ik stel het de hele tijd uit.”

3. Ik: “En daardoor ben je veel langer met je huiswerk bezig.”
Zij: “Ja, klopt. Gisteren wilden we thuis ’s avonds nog een serie kijken. Dat doen we dan samen. Nu moesten ze op mij wachten.”

4. Ik: “Hoe was dat voor jou?”
Zij: “Niet zo leuk, ze gaan dan op me mopperen. En ik baal er dan ook van dat ik nog ’s avonds huiswerk moet maken.”

5. Ik: “Je zou het liever ’s middags uit school doen.”

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke reflectie kun je hierop geven?
Leerling: “Mijn ouders zeuren de hele tijd dat ik meer tijd moet besteden aan mijn huiswerk. Daardoor heb ik er helemaal geen zin meer in.”

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Reflectief luisteren oefenen - drietallen
  • A vertelt over iets wat hij/zij wil veranderen. 
  • B reageert zoveel mogelijk met reflecties. Deze reflecties zijn erop gericht de ander te laten ervaren dat je hem/haar begrijpt.
  • C luistert en vertelt daarna welke reflecties hij/zij gehoord heeft.

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat neem je mee?

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Evaluatie training

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies