B zn/lw/bn les 1

Lesplanning

* stillezen in je leesboek
* grammatica par. A en B
* oefeningen


Lesdoel

Aan het eind van de 
les kan/weet ik:
* wat de kenmerken en functie van zelfstandig naamwoorden, lidwoorden en bijvoeglijk naamwoorden zijn in een zin.
* bepalen welke woorden zelfstandig naamwoorden, lidwoorden en bijvoeglijk naamwoorden zijn.

timer
10:00
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Lesplanning

* stillezen in je leesboek
* grammatica par. A en B
* oefeningen


Lesdoel

Aan het eind van de 
les kan/weet ik:
* wat de kenmerken en functie van zelfstandig naamwoorden, lidwoorden en bijvoeglijk naamwoorden zijn in een zin.
* bepalen welke woorden zelfstandig naamwoorden, lidwoorden en bijvoeglijk naamwoorden zijn.

timer
10:00

Slide 1 - Tekstslide

Opdracht (par. A)
Maak opdracht 5 t/m 7. Je mag zachtjes met elkaar overleggen.
Als je klaar bent, maak je opdracht 10, 12 en 13. Dit is ook het huiswerk van deze week.
timer
10:00

Slide 2 - Tekstslide

Zelfstandig naamwoord

geeft naam aan allerlei dingen:
► concrete zaken: auto, boom
► abstracte zaken: liefde, enthousiasme
► specifieke personen, dieren en dingen: Isa, Boris, Instagram
    

Slide 3 - Tekstslide

Zelfstandig naamwoord
die of dat ervoor 



enkelvoud of meervoud 


verkleinwoord 


die tafel 
dat glas

tafel – tafels 
glas – glazen

tafel – tafeltje
glas – glaasje

Slide 4 - Tekstslide

Lidwoord

Drie lidwoorden: de, het, een
bepaald of onbepaald

Altijd gepaard met zn: de  wolkenkrabber, het geluk


Slide 5 - Tekstslide

bepaald lidwoord de:
► mannelijk enkelvoud: de leraar
► vrouwelijk enkelvoud: de actrice
► meervoud: de hardlopers

bepaald lidwoord het:
► onzijdig enkelvoud: het team


Slide 6 - Tekstslide

onbepaald lidwoord een:
► enkelvoud: een leraar
► in meervoud geen onbepaald lidwoord: leraren



Slide 7 - Tekstslide

Bijvoeglijke naamwoord (bn)
  • zegt iets extra's over een zelfstandig naamwoord (zn)

Slide 8 - Tekstslide

Bijvoeglijk naamwoord (bn)
  • een stoffelijk bn geeft het materiaal aan en eindigt vaak op      - en (de houten stoel, de koperen plaat)
--> een bn staat soms voor een zn (De waardevolle schilderijen.)
--> soms achter een zn (De schilderijen zijn waardevol.)
--> soms nog verder weg (De schilderijen die ik gisteren kocht zijn erg waardevol.)

Slide 9 - Tekstslide

Bijvoeglijk naamwoord

soms zelfstandig               Ik wil een groene!
trappen van vergelijking    laag – lager – laagst
soms afgeleid van ww       de gekochte schoenen
soms meer achter elkaar   een mooie, aangrijpende                                           film




Slide 10 - Tekstslide

Opdracht in twee- of drietal
Par. B maak opdracht 1 en 2

Slide 11 - Tekstslide

Huiswerk
Ma 22-01:
Grammatica par. A 
maken opdr. 10, 12 en 13

Slide 12 - Tekstslide