Hoofdstuk 1 Wegen naar kennis: epistemologie - verstandskennis

Hoofdstuk 1 Wegen naar kennis: epistemologie - verstandskennis
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
FilosofieSecundair onderwijs

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 1 Wegen naar kennis: epistemologie - verstandskennis

Slide 1 - Tekstslide

Descartes introduceerde het concept ‘Je pense donc je suis’ (Ik denk, dus ik ben) in zijn zoektocht naar onfeilbare kennis. Welk argument gebruikte hij daarvoor?
A
Zelfs als een demon hem zou misleiden, zou het feit dat hij twijfelt blijven bestaan.
B
Het bestaan van de fysieke wereld is evident en betrouwbaar
C
Alleen empirische waarneming kan zekerheid bieden over het bestaan van denken.

Slide 2 - Quizvraag

Welke drogredenering herken je in de volgende uitspraak: Jesse geeft aan dat Lotte erg vriendelijk is, omdat ze heel aardig is.
A
cirkelredenering
B
Ad hominem (op de man spelen)
C
non-sequitur (het volgt er niet uit)
D
Argumentum ad baculum (Argument met de stok)

Slide 3 - Quizvraag

Hoe noem je de redeneervorm waarbij specifieke gevallen afgeleid worden van een (algemeen geldende) hypothese of uitspraak?
A
verificatie
B
inductie
C
deductie
D
abductie

Slide 4 - Quizvraag

Hoe noem je de redeneervorm waarbij een aantal bijzondere gevallen leiden tot een algemene conclusie of stelling
A
verificatie
B
inductie
C
deductie
D
abductie

Slide 5 - Quizvraag

Welke filosoof is het meest bekend om zijn bijdrage aan het empirisme?
A
René Descartes
B
John Locke
C
Karl Popper
D
Immanuel Kant

Slide 6 - Quizvraag

A priori kennis is...
A
kennis onafhankelijk van ervaring, zoals bijvoorbeeld wiskundige stellingen
B
kennis die je hebt opgedaan door er goed over na te denken
C
kennis gebaseerd op ervaring, zoals bijvoorbeeld weten dat vuur heet is.

Slide 7 - Quizvraag

A prosteriori kennis is...
A
kennis onafhankelijk van ervaring, zoals bijvoorbeeld wiskundige stellingen
B
kennis die je hebt opgedaan door er goed over na te denken
C
kennis gebaseerd op ervaring, zoals bijvoorbeeld weten dat vuur heet is.

Slide 8 - Quizvraag

Lesdoel
Ik kan in eigen woorden uitleggen wat de methodische twijfel van Descartes inhoudt.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Inleiding
Is alles wat wij kennen eerst door onszelf bedacht? Of bestaat er ook kennis die er al was voordat wij daar een begrip aan hebben gekoppeld?

Slide 11 - Tekstslide

Epistemologie
= kenleer = filosofische studie van kennis:
  • oorsprong kennis
  • reikwijdte van kennis en overtuiging
  • aard van kennis
2 stromingen:
  • rationalisme
  • empirisme

Slide 12 - Tekstslide

Rationalisme en empirisme
Rationalisme = rede als bron van kennis

empirisme = zintuiglijke ervaring als basis voor alle kennis

Slide 13 - Tekstslide

Rationalisme
  • menselijk denkvermogen als middel om tot kennis te komen
  • ons verstand heeft inherent rationele en logische structuur          realiteit lezen
  • ervaring leidt niet tot kennis
  • oorsprong: Plato (427-347 v.C.)
  • belangrijkste vertegenwoordiger: René Descartes (1596-1650) 

Slide 14 - Tekstslide

Onbetwijfelbare zekerheden: Descartes
  • vader van moderne filosofie
  • grote invloed op wetenschappelijk denken
  • zoektocht naar fundament om kennis op voort te bouwen (vgl wiskunde)
  • doel = alle kennis van werkelijkheid systematiseren via uniforme methode (wiskundige methode)
  • deductieve logica

Slide 15 - Tekstslide

Wat is deductieve logica?
A
Een vorm van redeneren vanuit algemene principes.
B
Een vorm van redeneren gebaseerd op emoties.
C
Een vorm van redeneren zonder logische structuur.
D
Een vorm van redeneren vanuit specifieke voorbeelden.

Slide 16 - Quizvraag

Methode van radicale twijfel
  • zoektocht naar onfeilbare grondslag/fundament
  • Hoe? Door aan alles te twijfelen
  • methodische twijfel = doelgerichte strategie om via systematische twijfel tot zekerheid te komen

Slide 17 - Tekstslide

Opdracht 
Opdracht 1 pp 9 + aanvullen schema

Slide 18 - Tekstslide

Oplossingen

Slide 19 - Tekstslide

Leg in eigen woorden uit wat de methodische twijfel inhoudt.

Slide 20 - Open vraag