Pathologie Hart en Vaatziekten

Pathologie Hart en Vaatziekten
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Pathologie Hart en Vaatziekten

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het Hart
Uit welke 3 lagen bestaat het hart?

Slide 2 - Tekstslide

Endocard
Myocard
epicard
Wat is de latijnse benaming van 'hartzakje'?
En wat is de functie van het hartzakje?

Slide 3 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe heten de drie lagen waaruit een bloedvat opgebouwd is?
A
Endocard, myocard, epicard
B
Pericard, myocard, endocard
C
Tunica intima, tunica media, tunica adventitia
D
Veneus, arterieel, haarvat

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Noem een voorbeeld van een grote slagader:

Slide 5 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke verschillende bloedvaten ken je, benoem deze met hun latijnse benaming:

Slide 6 - Woordweb

Grote slagaders- arteriën (aorta)
kleine slagaders 
kleine vertakkingen van slagaders (arteriolen)
haarvaten (capillairen- zij hebben maar 1 laag in de vaatwand, de tunica intima)
Welke aandoening zie je hier op het plaatje?

Slide 7 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je over trombose?

Slide 8 - Woordweb

Bij trombose raakt een bloedvat vernauwd of afgesloten door een aangeslibd bloedstolsel (een trombus)

Bloed hoort normaal gesproken niet te stollen in het lichaam. Dit gebeurt ook alleen maar als de bloedplaatjes stukgaan en er stoffen vrijkomen die de bloedstolling in gang zetten.

Risicofactoren waardoor trombose kan ontstaan:
  • Onregelmatigheden in de vaatwand
  • een lage stroomsnelheid van het bloed
  • een veranderende samenstelling van het bloed door bijv. ziekte
Een trombus kan zowel een ader als een slagader afsluiten. Dit heet dan veneuze (aderlijke) trombose of arteriële (slagaderlijke trombose. )(Diep)veneuze trombose is de meest voorkomende vorm van trombose
Wat is een mogelijke oorzaak van een open been?
A
Zonnebrand
B
Veneuze trombose
C
Voedselvergiftiging
D
Allergie

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke factoren dragen bij aan het ontstaan van een open been?
A
Gezonde levensstijl, regelmatige beweging, vitaminetekort, weinig stress
B
Roken, hoge bloeddruk, diabetes, overgewicht
C
Te veel lopen, te veel sporten, te veel diëten
D
Alleen maar een ongezonde levensstijl

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn de verschijnselen van een veneuze trombose?

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Behandeling veneuze trombose
De behandeling van een veneuze trombose richt zich voornamelijk op het voorkomen dat (een gedeelte) van de trombus losschiet, waardoor een longembolie kan ontstaan, er worden antistollingsmiddelen toegediend.

Slide 12 - Tekstslide

https://www.youtube.com/watch?v=yMwZ6H6sWVI

Wat is een arteriële trombose?
A
een aangeslibt stolsel in een slagader
B
een aangeslibt stolsel in een arteriool
C
een aangeslibt stolsel in een haarvat
D
een aangeslibt stolsel in een ader

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn de verschijnselen van een arteriële trombose?

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Behandeling arteriële trombose
Arteriële trombose wordt, net als veneuze trombose, behandeld met antistollingsmiddelen. Een afsluiting wordt operatief opgeheven tijdens een dotterbehandeling of een bypassoperatie, omdat het lichaamsdeel anders af kan sterven.

Slide 15 - Tekstslide

  • Vaak opname in het ziekenhuis
  • bedrust om te voorkomen dat het stolsel losschiet
  • antistollingsmiddelen-
-intraveneuze antistolling (heparine)
-orale antistolling (tenminste 3 maanden)
-profylaxe
-na bedrust steunkousen of zwachtelen van benen, om zwelling te voorkomen.

https://www.youtube.com/watch?v=FM0vJTkT60Y

Opdracht:

Maak in digibib de kennistoets circulatie/hart en check of je voldoende kennis van zaken hebt hierover.

Ga daarna aan de slag met de werkkaart in groepjes van 3. Bespreek wanneer je de opdracht klaar hebt de uitwerking van de casus met een ander groepje. Verwerk de feedback die je krijgt van de ander op jouw eigen werkkaart

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies