In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
De industriële samenleving
paragraaf 4.2
Slide 1 - Tekstslide
Leerdoelen
Je kunt uitleggen hoe de werk- en leefomstandigheden van de arbeiders waren.
Je kunt uitleggen wat een klassenmaatschappij is en hoe die verschilde van een standensamenleving.
Je kunt enkele belangrijke uitvindingen noemen die in de 19e eeuw werden gedaan.
Je kunt uitleggen hoe de wetenschap zich in de 19e eeuw ontwikkelde.
Slide 2 - Tekstslide
Woon- en werkomstandigheden
De fabrieksarbeiders hadden hele slechte woon- en werkomstandigheden:
Lage lonen (waardoor kinderarbeid noodzakelijk was)
Lange dagen
Gevaarlijke werkomstandigheden
Weinig macht t.o.v. fabriekseigenaar
Kleine huizen
Veel ziektes door slechte hygiëne
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
De klassenmaatschappij
Door industrialisatie ontstond kapitalisme.
= een economie waarbij de overheid weinig ingrijpt.
Gevolg: een klassenmaatschappij
Ondernemers: rijke fabriekseigenaren
Middenklasse: winkeliers, zorgpersoneel en onderwijzers
Arbeiders
Slide 5 - Tekstslide
Nieuwe wetenschap
In de 19e eeuw ontstonden er nieuwe wetenschappen:
de economie: studie van vraag en aanbod
sociologie: studie van de samenleving
psychologie en psychiatrie: studie van menselijk gedrag en geestesziektes
geschiedenis
biologie: evolutietheorie en darwinisme
Slide 6 - Tekstslide
Wat hoort NIET bij de werkomstandigheden van arbeiders?
A
Lage lonen
B
Lange werkdagen
C
Smerige straten, geen riolering, en geen schoon drinkwater
D
Protesteren voor betere werkomstandigheden
Slide 7 - Quizvraag
Wat hoort NIET bij de leefstandigheden van arbeiders?
A
Arbeiders werden niet oud.
B
Besmettelijke ziekten door slechte hygiëne.
C
Vergoedingen als je ziek werd
D
Luchtvervuiling doordat de huizen bij de fabrieken stonden.
Slide 8 - Quizvraag
Wat hoort bij het kapitalisme van de 19e eeuw? 1) Geen belastingen voor ondernemers 2) Geen minimumloon 3) Winst investeren in veiligheidsmaatregelen 4) Verbod op kinderarbeid
A
1 en 2
B
1 en 3
C
2 en 3
D
3 en 4
Slide 9 - Quizvraag
Uit welke groepen bestond de industriële samenleving?
A
Gegoede burgerij, boeren, arbeiders
B
Gegoede burgerij, middenklasse, arbeiders
C
Gegoede burgerij, middenklasse, slaven
D
Middenklasse, boeren, slaven
Slide 10 - Quizvraag
Waarom maakten fabrieksdirecteuren graag gebruik van kinderarbeid?