4.2 De Industriele samenleving

4.2 De industriële samenleving
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 11 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

4.2 De industriële samenleving

Slide 1 - Tekstslide

4.2 De industriële samenleving
Wat gaan we vandaag doen?
- Terugnlik 4.1
- Uitleg 4.2
- Aan de slag: maken 1,4 t/m 8, 11,12,15

Slide 2 - Tekstslide

De industriële samenleving
Terugblik 4.1:

- Eerste fabrieken
- Industrialisatie: oorzaken en gevolgen
- De Romantiek

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kunt uitleggen hoe de werk- en leefomstandigheden van de   arbeiders waren.
  • Je kunt uitleggen wat een klassenmaatschappij is en hoe die verschilde van een standensamenleving.
  • Je kunt enkele belangrijke uitvindingen noemen die in de 19e eeuw   werden gedaan.
  • Je kunt uitleggen hoe de wetenschap zich in de 19e eeuw ontwikkelde. 

Slide 4 - Tekstslide

Woon- en werkomstandigheden (deel 1)
De werkomstandigheden van de nieuwe fabrieksarbeiders waren slecht:

  1. Lage lonen (geen vakmensen) + vrouwen en kinderen nog goedkoper
  2. Lange werkdagen: zes dagen en geen ?
  3. Smerige lucht en oorverdovend geluid
  4. Gevaarlijke werkomstandigheden; veiligheid kostte ?
  5. Weinig macht t.o.v. fabriekseigenaar. Protest betekende ?

Slide 5 - Tekstslide

Woon- en werkomstandigheden (deel 2)

Ook:
  1. Slechte woonomstandigheden (alles dichtbij de fabriek, want?)
  2. Donkere, piepkleine woningen
  3. Geen riool of schoon drinkwater
  4. Veel ziektes door slechte hygiëne: wat en hoe?
==> Gemiddelde leeftijd?
==> Ontstaan van enorme steden = Urbanisatie of verstedelijking

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

De klassenmaatschappij
Door industrialisatie veranderde rond 1800 de economie en ontstond kapitalisme (leg uit). 
Door het kapitalisme veranderde de samenleving en standen(waarom?)

Gevolg: een klassenmaatschappij (ipv standen)
  1. Ondernemersklasse: kleine, rijke groep
  2. Middenklasse: geschoold personeel
  3. Arbeiders: grootste klasse en onderaan de samenleving

Slide 8 - Tekstslide

Nieuwe uitvindingen
Het dagelijks leven veranderde razendsnel in de Industriele samenleving (waarom en hoe?)
  • Verbrandingsmotor (diesel/benzine==> eenvoudiger). Welke uitvinding werd daardoor mogelijk?
  • Gaslamp en elektrisch licht. Waar was dat heel fijn en waarom?
  • Telegraaf en telefoon
  • Medici: hygiëne, inenting en verdoving
==> Welke klasse profiteerde in eerste instantie het meest?

Slide 9 - Tekstslide

Nieuwe wetenschap
In de 19e eeuw ontstonden er nieuwe wetenschappen (waarom en hoe? P30)

  1. De economie: studie van vraag en aanbod (Scott Adam Smith)
  2. Sociologie: studie van de samenleving
  3. Psychologie en psychiatrie: studie van menselijke geest en geestesziektes
  4. Onderzoek naar de natuur/biologie: Charles Darwin (Evolutietheorie en darwinisme)
  5. Geschiedenis: betrouwbaarheid

Slide 10 - Tekstslide

4.2 De industriële samenleving

Aan de slag: maken 1,4 t/m 8, 11,12,15

Slide 11 - Tekstslide