De grootte van krachten

De grootte van krachten
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 2

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 70 min

Onderdelen in deze les

De grootte van krachten

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

DEZE LES
Wat weet je nog van vorige les?
Uitleg
Zelfstandig werken
JE GAAT LEREN OVER
  • benoemen wat de eenheid van kracht is;
  • krachten meten;
  • krachten tekenen;
  • krachten bij elkaar optellen en van elkaar aftrekken;
  • de zwaartekracht op een voorwerp berekenen.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je nog van?

Kennistest

Slide 3 - Tekstslide

Er volgen nu vragen om de voorkennis van de leerling te testen.
Welke kracht zorgt er voor dat een vlieger in de lucht zweeft?

Slide 4 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Geef een voorbeeld van een kracht die je nodig hebt om hoog te springen met een trampoline

Slide 5 - Open vraag

Veerkracht of spierkracht
Op een polsstokhoogspringer werken verschillende krachten. Welke kracht is het grootst?
A
De zwaartekracht
B
De veerkracht van de polsstok
C
De spierkracht
D
De wrijvingskracht

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Leg uit waarom een auto op ijs moeilijker kan rijden dan een auto op asfalt.

Slide 7 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Uitleg
Laptops dicht
Aantekeningen

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel:
Wat is de eenheid van kracht


sleutelbegrippen:
Newton

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De eenheid van krachten
Zoals je weet zijn er verschillende krachten. En niet alle krachten zijn even sterk. 



Kracht is een grootheid. Grootheden kun je meten.
De grootte van een kracht, druk je uit in de eenheid Newton (N)

symbool
Grootheid
eenheid
afkorting
F
Kracht
Newton
N

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Andere eenheden
Niet alleen krachten kun je meten. Een andere grootheid is massa (g).
Massa en krachten hebben veel met elkaar te maken.






symbool
Grootheid
eenheid
afkorting
F
Kracht
Newton
N
m
massa
gram
g

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel:
De zwaartekracht op een voorwerp berekenen


sleutelbegrippen:
kracht, newton, massa, (kilo)gram

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De Aarde trekt aan alle voorwerpen op Aarde. Dit heet zwaartekracht
De massa van een voorwerp, geeft aan uit hoeveel stof iets bestaat.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Massa
Gewicht

Slide 14 - Tekstslide

Verschil tussen de begrippen massa en gewicht.

Fg: het gewicht in Newton.

Het gewicht van een voorwerp is de kracht die dat voorwerp op zijn ondergrond uitoefent. Als het
voorwerp in rus is of zich met een constante snelheid voortbeweegt, is het gewicht gelijk aan
de zwaartekracht. Als een voorwerp in rust is, dan wordt het op zijn plek gehouden door de
tegenwerkende normaalkracht.
Zwaartekracht berekenen
Berekenen van zwaartekracht.




Fz = de zwaartekracht 
m = de massa (in kg)
g = (9,8 N/kg)



Fz=m9,8

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oefensommen
1. Een steen heeft een massa van 21 kilogram.
Bereken de zwaartekracht op de steen.

2. Een bal heeft een massa 0,450 kilogram.
Bereken de zwaartekracht op de bal.


                              Gebruik de formule:
Fz=m9,8

Slide 16 - Tekstslide

sommen op het bord uitschrijven om te oefenen met de klas.
Zwaartekracht is niet overal gelijk

Slide 17 - Tekstslide

Start bij 23 seconden, laat 2 of 3 verschillende planeten zien
Leerdoel:
Krachten meten


sleutelbegrippen:
krachtmeter, veerunster

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Krachten meten
De grootte van een kracht is te meten. Hiervoor gebruik je bijvoorbeeld een veerunster.

Een veerunster geeft aan hoe groot een kracht is, in Newton

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Krachten meten
Een weegschaal is ook een krachtenmeter. Een weegschaal meet de zwaartekracht op de persoon. Daarna rekent de weegschaal de zwaartekracht om naar de massa in (kilo)grammen

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel:
Krachten tekenen


sleutelbegrippen:
aangrijpingspunt, krachtenschaal

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorkennis
  • Je weet dat de eenheid van kracht Newton is,
  • Je weet dat krachten als een pijl getekend kunnen worden,
  • Je weet dat krachtenpijlen een richting en een aangrijpingspunt hebben en de lengte van de pijl in verhouding is met de grootte van de kracht.

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeld krachten tekenen
De zwaartekracht op deze steen is 30N
Teken de kracht

1. bepaal het aangrijpingspunt.
2. bepaal de richting van de pijl
3. Bepaal de lengte van de pijl

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeld krachten tekenen
De zwaartekracht op deze steen is 30N
Teken de kracht

1. bepaal het aangrijpingspunt.
2. bepaal de richting van de pijl
3. Bepaal de lengte van de pijl

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeld krachten tekenen
De zwaartekracht op deze steen is 30N
Teken de kracht

1. bepaal het aangrijpingspunt.
2. bepaal de richting van de pijl
3. Bepaal de lengte van de pijl

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeld krachten tekenen
De zwaartekracht op deze steen is 30N
Teken de kracht

1. bepaal het aangrijpingspunt.
2. bepaal de richting van de pijl
3. Bepaal de lengte van de pijl
10 N

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeld krachten tekenen
De zwaartekracht op deze steen is 30N
Teken de kracht

1. bepaal het aangrijpingspunt.
2. bepaal de richting van de pijl
3. Bepaal de lengte van de pijl
10 N

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kracht of massa
Het aantal kilogram op de weegschaal = Massa

De pijl met het aantal newton = de (zwaarte)kracht
93 kg
911,4 N

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel:
Krachten bij elkaar optellen en van elkaar aftrekken


sleutelbegrippen:
tegenwerkende kracht, nettokracht

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nettokracht
De nettokracht is de totale kracht die werkt op een voorwerp wanneer er meerdere krachten op een voorwerp werken.

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Meewerkende krachten
Wanneer meerdere krachten dezelfde kant op werken, noem je meewerkende krachten.

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nettokracht berekenen
Bij meewerkende krachten tel je de verschillende krachten bij elkaar op.

Nettokracht =      100N         +          125N       =                               225N

Slide 33 - Tekstslide

Resultante (netto) kracht
Tegenwerkende krachten
Wanneer krachten een andere kant op werken, noem je dat tegenwerkende krachten.

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nettokracht berekenen
Bij tegenwerkende krachten, haal je de tegenwerkende krachten van de meewerkende krachten af.

Nettokracht =          100N          -          40N     =                              60N

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

VRAGEN?

Slide 36 - Tekstslide

Wisselmoment: vragen?
Weektaak
maak de vragen van 
6.3 de grootte van krachten
Zet deze taak in je agenda

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies