H7 oefentoets

• Nask / Techniek
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

oefentoets 7.1 t/m 7.5

elektrische kracht werkt op afstand

1. waar
2. niet waar

noem 3 krachten die op afstand werken

1. elektrische, zwaarte- en magnetische kracht
2. elektrische, kleef- en veerkracht
3. magnetische-, zwaarte- en veerkracht
4. zwaarte-, elektrische en wrijvingskracht

noem 3 krachten waar je mee te maken hebt als je fietst.

1. spier-, wrijvings- en kleefkracht
2. wrijvings-, spier- en zwaartekracht
3. duw-, magnetische en veerkracht
4. wrijvings-, zwaarte- en trekkracht

als een kracht op een voorwerp werkt, dan ...

1. verandert de vorm
2. verandert de snelheid
3. blijft de vorm gelijk
4. blijft de snelheid gelijk

als je een kist van 20 kg wilt optillen, welke spierkracht moet je minimaal uitoefenen?

1. 20 kg
2. 20 N
3. 196 N
4. 196 kg

wat is de eenheid van kracht?

1. kg
2. gram
3. newton
4. meter

wat is het symbool en de index voor zwaartekracht?

1. Nz
2. Fk
3. Fz
4. Zf

reken om van Newton naar kg:
125 Newton is de zwaartekracht op........... kg (in de Benelux)

1. 12,7 kg
2. 127 kg
3. 1,27 kg
4. 1274 kg

reken om van kg naar Newton:
op 0,75 kg werkt een zwaartekracht van .............. N (in de Benelux)

1. 74 N
2. 7,4 N
3. 0,74 N
4. 736 N

reken om van kg naar Newton:
op 500 gram werkt een zwaartekracht van .......... N (in de Benelux)

1. 5 N
2. 0,5 N
3. 49 N
4. 491 N

krachtenschaal is 1 cm 20 N
hoe lang is de pijl van een kracht van 100 N?

​=​^​​

1. 2 cm
2. 4 cm
3. 5 cm
4. 6 cm

krachtenschaal is 1 cm 25 N
een pijl van 5 cm stelt een kracht voor van?

​=​^​​

1. 100 N
2. 250 N
3. 25 N
4. 125 N

de nettokracht kan je altijd berekenen door alle krachten bij elkaar op te tellen

1. waar
2. niet waar

op een voorwerp werkt een kracht van 80 N naar links en een kracht van 50 N naar rechts. wat is de nettokracht?

1. 30 N naar links
2. 130 N naar rechts
3. 30 N naar rechts
4. 130 N naar links

het zwaartepunt van een voorwerp zit altijd in het midden

1. waar
2. niet waar

Het aangrijpingspunt is het punt waar.........

1. de kracht naar toe gaat
2. is hetzelfde als het zwaartekrachtpunt
3. is hetzelfde als het middelpunt
4. is het punt waar de kracht werkt

op de maan ben je gewichtloos

1. waar
2. niet waar

een fietser heeft tegenwind. Hoe kan hij sneller gaan met dezelfde spierkracht?

1. door recht op te gaan zitten
2. zijn banden minder hard op te pompen
3. door zijn jas open te doen
4. door zich kleiner te maken

wat is het aangrijpingspunt van de krachtenpijl?

1. de voeten van de mannetjes
2. de handen van de mannetjes
3. de punt aan de bovenkant van de pijl
4. de pijlpunt aan de onderkant van de pijl

Een voorwerp ligt stil op tafel

1. De nettokracht is 0N
2. Er is geen nettokracht
3. De zwaartekracht is gelijk aan de normaalkracht
4. Het voorwerp ervaart luchtwrijving

Om welke kracht gaat
het hier?

1. zwaartekracht
2. spierkracht
3. luchtweerstand
4. veerkracht

Hoe groot is deze kracht?

Deze fiets gaat

1. nergens heen
2. steeds langzamer
3. met constante snelheid
4. steeds sneller

Hoe zwaar is de steen?

1. 100 g
2. kun je niet weten
3. 200 g
4. minder dan 50 g

Hoeveel is de zwaartekracht op een massa van 50 gram? (in de Benelux)

1. 490 N
2. 0,490 N
3. 500 N
4. 50 N

Als de zwaartekracht op de
steen 2,0 N is, wat is dan de
veerconstante van deze veer?

1. 0,1 N/cm
2. 10 N/cm
3. 0,1 N/m
4. 100 N/m

We hangen aan een veer met een veerconstante van 0,5 N/cm een blokje. De veer rekt 10 cm uit. Wat is het gewicht van het blokje?

1. 0,05 N
2. 5 N
3. 20 g
4. 5 g

Ik trek met 5 N aan een veer, die een veerconstante heeft van 200 N/m.
Hoeveel rekt de veer uit?

1. 2,5 m
2. 1000 cm
3. 40 m
4. 2,5 cm

Wat is de formule voor zwaartekracht?

Wat is de formule voor veerkracht?

Bij een voorwerp dat versnelt, is de nettokracht

1. kleiner dan 0N en in dezelfde richting als de beweging
2. groter dan 0N en in dezelfde richting als de beweging
3. kleiner dan 0N en in de tegengestelde richting van de beweging
4. groter dan 0N en in de tegengestelde richting van de beweging

Welke diagram toont
een recht evenredig verband?

1. diagram I
2. diagram II
3. diagram III
4. diagram IV

De grafiek van een rechtevenredig verband

1. gaat door de oorsprong
2. als x verdubbelt, verdubbelt y ook
3. is een rechte lijn
4. x gedeeld door y is constant

Wat kun je/ken je en waar moet je nog mee oefenen?