Caesar: bespreking laatste teksten

Latijn 3
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Latijn 3

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag
Bespreken Britten (week 9 en 10)

Slide 2 - Tekstslide

De bewoners van Britannia
Zoals in de inleiding beschreven staat, bezoekt Caesar de Galliërs, maar ook de Britten. Brittania had met invallen en invloeden van Gallia te maken gekregen voor de komst van Caesar. De reden dat Caesar naar Brittania gaat, is, zo schrijft hij, dat Brittania Gallia zou hebben geholpen tegen Caesar. Dit geeft Caesar reden om ook naar Brittania de oversteek te maken. Over de Britten zelf heeft Caesar ook het een en ander te zeggen. Zo hebben ze onder andere nogal een opvallend uiterlijk. 

Slide 3 - Tekstslide

Ex his omnibus longe humanissimi sunt qui Cantium habitant. Haec regio est maritima omnis, et homines haud aliter vivunt quam Galli. Interiores plerique agros non colunt, sed lacte et carne vivunt pellesque sunt eorum vestes. 

Slide 4 - Tekstslide

Aan welke held doet de beschrijving van de Britten (week 9) je denken?

Slide 5 - Woordweb

Slide 6 - Tekstslide

Ex his omnibus longe humanissimi sunt qui Cantium habitant. Haec regio est maritima omnis, et homines haud aliter vivunt quam Galli. Interiores plerique agros non colunt, sed lacte et carne vivunt pellesque sunt eorum vestes. 

Slide 7 - Tekstslide

Ex his omnibus longe humanissimi sunt qui Cantium habitant
Waarom staat his in een ablativus?
A
Vanwege longe
B
Vanwege ex
C
Het is een bijwoordelijke bepaling: 'met'
D
Het is een bijwoordelijke bepaling: 'door'

Slide 8 - Quizvraag

Ex his omnibus longe humanissimi sunt qui Cantium habitant.
Wie zijn eigenlijk het onderwerp van sunt in deze zin?
A
his
B
his omnibus
C
humanissimi
D
qui Cantium habitant

Slide 9 - Quizvraag

Haec regio est maritima omnis, et homines haud aliter vivunt quam Galli.
Haec congrueert met?
A
regio
B
maritima
C
omnis
D
homines

Slide 10 - Quizvraag

Ex his omnibus longe humanissimi sunt qui Cantium habitant. Haec regio est maritima omnis, et homines haud aliter vivunt quam Galli. Interiores plerique agros non colunt, sed lacte et carne vivunt pellesque sunt eorum vestes. 
Van al dezen zijn (zij) verreweg de meest beschaafd, (de mensen) die Kent bewonen. Deze regio is geheel aan zee gelegen en de mensen leven helemaal niet anders dan de Galliërs. De meeste bewoners van het binnenland bewerken niet de akkers, maar leven van melk en vlees en de kleding van hen is/bestaat uit pelsen. 

Slide 11 - Tekstslide

Omnes vero se Britanni vitro inficiunt, quod caeruleum efficit colorem, atque hoc ferociores sunt in pugna; capillumque habent longum atque omnis pars corporis rasa est, sed non caput et labrum superius. 

Slide 12 - Tekstslide

Omnes vero se Britanni vitro inficiunt, quod caeruleum efficit colorem, ...
Waarnaar verwijst se?
A
omnes
B
Brittani
C
vero
D
colorem

Slide 13 - Quizvraag

Omnes vero se Britanni vitro inficiunt, quod caeruleum efficit colorem, ...
Welke naamval is vitro en waarom?
A
dat, meewerkend voorwerp
B
dat, vanwege inficiunt
C
abl, bijwoordelijke bepaling 'met'
D
nom ev, onderwerp

Slide 14 - Quizvraag

Omnes vero se Britanni vitro inficiunt, quod caeruleum efficit colorem, ...
Waarnaar verwijst quod?
A
Nergens naar, betekent 'omdat'
B
naar Britanni
C
naar vitro
D
naar colorem

Slide 15 - Quizvraag

atque hoc ferociores sunt in pugna; capillumque habent longum atque omnis pars corporis rasa est, sed non caput et labrum superius.
Scheren ze hun haar en bovenlip juist wel of niet?
A
Juist wel
B
Juist niet

Slide 16 - Quizvraag

Omnes vero se Britanni vitro inficiunt, quod caeruleum efficit colorem, atque hoc ferociores sunt in pugna; capillumque habent longum atque omnis pars corporis rasa est, sed non caput et labrum superius. 

Alle Britten kleuren zich werkelijk met wede, dat een blauwe kleur produceert, en hierdoor/hiermee zijn zij behoorlijk wreed in gevecht; en zij hebben lang hoofdhaar en het gehele deel van het lichaam is geschoren, maar niet het hoofd en de bovenlip. 

Slide 17 - Tekstslide

Volgende week
Laatste les voor de toets & vragen

Slide 18 - Tekstslide